HET SYSTEEM VAN BRETAYE
De exploratie van één van de opwindendste Belgische grotten...
LIGGING
De grot bevindt zich op het grondgebied van Bomal, aktueel behorend tot
Durbuy (provincie Luxemburg). Komende vanuit Bomal, rijdt men de Aisnevallei
binnen. De grot ligt zowat 2 km voorbij het gehucht "Juzaine", op de linkeroever
van de Aisne. Stationeren is uitsluitend toegstaan op een kleine parking,
rechts van de weg, ongeveer 100 meter voor de afslag naar "Ozo", ter hoogte
van een eenzaam huis.
Stafkaarten: IGN 49/5-6 & IGN 55/1-2
Co?dinaten:
B0: X 233,410 Y 117,954 Z 145,0
B1: X 233,496 Y 117,971 Z 174,6
B5: X 233,780 Y 118,203 Z 148,9
De stroomopwaartse ingang (B5) en de resurgentie (B0) bevinden zich op
de linkeroever van de Aisne, de B1 ligt in het bos, 30 m boven de Aisne
en zowat 60 m voor de resurgentie.
De grot en al haar ingangen liggen op een privaat domein, dat niet
vrij toegankelijk is. De toegelaten parkingplaatsen en te volgen wegen
naar de grot zijn strikt gereglementeerd (zie verder)!
HET VERLOOP VAN DE ONTDEKKINGEN
De resurgentie van Bretaye wordt ontdekt in mei 1990, tijdens een prospectie
langs de oevers van de Aisne. Verwoede graafwerken worden aangevat in een
fel geventileerd gangetje, 3 meter boven de resurgentie. 3 maanden later
worden de werken stilgelegd; het gangetje is dan 17 m lang. De vooruitzichten
zijn hopeloos. Wel hebben we dankzij een kleurproef de oorsprong van de
ondergrondse rivier kunnen achterhalen: de Capture de l'Aisne; een
verdwijnpunt van de Aisne, dat zich bijna 500 m meer stroomopwaarts bevindt.
6
maanden later, in februari 1991, worden de werken hervat in een doline,
die 30 meter hoger dan de resurgentie ligt: de Fosse Crahay, reeds
gekend en beschreven tot op 10 meter diepte
(zie foto hiernaast). Het is een nauwe diaklaze, die onderaan
geheel dicht zit met blokken. Na meerdere verbredingssessies, ontdekken
we het vervolg van de diaklaze; een put van 6 meter die in een grote zaal
uitkomt: de Salle du Chaos. Beneden in deze zeer ebouleuze zaal stroomt
zachtjes een grote rivier tussen de blokken: het is de zo lang gezochte
Onderaardse Aisne. Stroomafwaarts sifonneert ze gauw, maar stroomopwaarts
kan ze gevolgd tot aan een bijna sifonnerende passage; welke later "Passage
Blubs" zal worden genoemd. In totaal meet de "B1", zoals we de
Fosse Crahay hebben genummerd, dan reeds 331 m...
Nu het belang van de onderaardse rivier duidelijk is, beginnen we in
april 1991 eveneens te werken in de Capture de l'Aisne of "B5",
het prille begin van de ondergrondse Aisne dus. Zonder al te veel moeite
exploreren we bijna 180 meter grot; een moeilijk parcours met vele vernauwingen
en vo?e-mouillantes, dat eindigt in een grote zaal: Salle de la Rivière
Perdue. Hier verdwijnt de rivier in een blokkeninstorting, die erg weinig
hoop geeft op een vervolg.
Intussen wordt in de B1 de "Passage Blubs" gepasseerd en een galerij
ontdekt met de, naar Belgische normen, uitzonderlijke breedte van 8 meter.
Het is de Galerie Avalon III, die na zowat 50 meter stroomopwaartse
progressie, eindigt op een sifon. Terwijl enerzijds wordt gestart met het
elimineren van het dak van deze sifon, wordt anderzijds in de B5 naar het
vervolg van de rivier gezocht. We zijn er onderin een geventileerde trémie
beland, een levensgevaarlijke massa blokken. We vermoeden dat er een zaal
boven ligt, blok na blok wordt verwijderd.. aldus werken we ons 4 meter
omhoog. Het is een waanzinnig karwei, in modderige en koude omstandigheden...
het moreel zit dan ook soms erg laag. Finaal, in juni 1991, is het obstakel
gepasseerd. Boven de "trémie des 10 Tirs" bevindt zich inderdaad
een zaal, de Salle Annette. Tevens ontdekken we l'Escalier,
een fossiele galerij die tot 30 meter hoog stijgt boven de rivier. Via de
Salle des Rolling Stones, wordt na desobstructie, de Korte Leemstraat
geëxploreerd, waarin terug de actieve rivier stroomt. We dienen halt te
houden voor een nauw gangetje, waarin het water praktisch het plafond raakt:
de Boyau Harakiri. In totaal hebben we, in de B1 en B5 samen, nu
zowat 800 m grot geëxploreerd. Echter, de afstand tussen hen beide bedraagt
nog steeds meer dan 200 meter!
De
extreem droge zomer, in combinatie met een grote dam welke op de
Aisne wordt gebouwd en die de "B5" zowat droog legt, stelt ons in augustus
1991 in staat de Boyau Harakiri te passeren. Na deze 8 meter lange, waanzinnige
rattenval, waarin zelfs de koelbloedigste speleo de claustrofobie voelt
toeslaan (5 cm lucht!) belanden we in een enorme galerij. Een tweede rivier
komt van rechts toegestroomd: la Rivière Inconnue. Ze vloeit samen
met de rivier van de B5, en kronkelt vervolgens met wijdse bochten verder.
130 m lang duurt onze euforische tocht doorheen deze galerij die overal
minimaal 5 meter breed is en soms wel 12 meter. De Galerie Avalon I,
zoals ze prompt gedoopt wordt, eindigt in de Salle du Monolithe.
Een volgende vo?e-mouillante, de Passage du Pr?ident, beproeft
nogmaals onze zenuwen. De luchtruimte is minimaal, maar gelukkig is het
er breder dan in de Boyau Harakiri. Aldus vinden we de Galerie Avalon
II, nogmaals met respectabele afmetingen, die na 70 meter eindigt op
een quasi sifonnerende passage: het is niets anders dan de andere zijde
van de sifon, welke ons eindpunt was in de Galerie Avalon III, in de B1. Een dag later reeds, wordt de "sifon" gepasseerd. Dankzij de lage
waterstand, geeft deze zowat 5 cm luchtruimte vrij over 10 meter lengte.
De B1 en de B5 zijn nu verenigd, en meten samen 1150 meter. In extase wordt
de traversée B5 - B1 voor de allereerste keer gedaan: het is een tocht die
(op Belgisch niveau) uitzonderlijk is vanwege de talloze vo?e-mouillantes
en de lengte van het parcours.
De grot blijft ons echter verbazen. September staat in het teken van
de exploratie van de "Rivière Inconnue". Deze wordt compleet versperd
door een enorme puinmassa, de trémie du B8, welke afkomstig is van
een instortingsdoline op het plateau (de Grande Doline de l'Aisne of
B8). Na flink wat desobstructie- en zoekwerk geraken we de trémie du
B8 voorbij, en exploreren de Rivière Inconnue. Zij brengt ons bijna terug
tot aan de Aisne, een uitgang wordt echter niet ontdekt. Ook de Salle
Joseph wordt aldus gevonden, een fossiele oase van rust en stilte. Het
Systeem van Bretaye bereikt de 1400 meter!
De winter van 1991-1992 wordt vrijwel geheel besteed aan een verwoede
jacht op de ontbrekende 50 meter, welke de stroomafwaartse sifon van de
B1 en de resurgentie scheiden. Allereerst hernemen we maandenlang de verbredingswerkzaamheden
in het gangetje boven de resurgentie (zie foto
hiernaast), waar in mei 1990 het verhaal van de Bretaye begonnen
was. Simultaan vallen we de B11a aan, een kleine doline boven de
resurgentie. Maar finaal levert geen van beide ingangen iets concreet op.
Neen, het is langs een smalle spleet naast de resurgentie, dat de grot zich
eindelijk prijsgeeft: de B0c. Meter na meter wordt het traject van
de B0c naar de B1 bijeengepuzzeld. Daar waar we in de rest van het systeem
soms wel 300 meter "première" deden in één ruk, dient hier zowat alle 5
meter gedesobstrueerd en verbreed te worden. Het is een uiterst lastig traject,
erg nat en met vele vernauwingen. In januari 1992 bereiken we aldus de
Salle de l'Ange Gardien, waar na een desobstructiesessie plots een
paar ton van het dak omlaag komt en op enkele centimeters na, 2 van onze
leden bijna verplettert. De rivier komt vanuit een nauwe sifon. Slechts
5 meter scheiden ons van de B1! De sifon wordt in februari gedoken door
Dirk Deroo, maar een te nauwe passage belet na 3 meter de doorgang. De teleurstelling
is groot, maar de hoop op een integrale traversee blijft echter:
we hebben immers reeds tocht gevoeld in een nauwe spleet naast de stroomafwaartse
sifon van de B1. De te hoge waterstand belet ons echter voorlopig de toegang
tot dit deel van de grot. In totaal meet het Systeem van Bretaye nu 1573
meter.
BESCHRIJVING
Het Systeem van Bretaye kan in 3 grote zones worden opgedeeld:
1) het stroomopwaartse deel of "delta", waarin een complex systeem
van riviertjes stroomt die allen samenkomen in één grote galerij, de Galerie
Avalon
2) de Galerie Avalon, een grote galerij, doorlopen door een unieke
rivier
3) het stroomafwaartse deel, waarin de rivier via een netwerk
van diaklazen afbuigt richting resurgentie
We bekijken ze ven wat meer in detail:
1) DE DELTA
De "delta" wordt gevormd door 2 hoofdrivieren, de Rivière du B5 en
de Rivière Inconnue, die op hun beurt gevoed worden door een tiental
kleinere zijriviertjes. Het water is hoofdzakelijk afkomstig van verdwijnpunten
in de bedding of oever van de Aisne.
De Rivière du B5 stroomt doorheen scherp gecorrodeerde diaklazen,
vaak nauw. Verschillende lage en dus zeer natte passages maken het parcours
sportief. Na zowat 70 meter, geeft een lastige vernauwing (Etroiture
Rudi) toegang tot de Salle de la Rivière Perdue. Deze staat qua
afmetingen (20 X 7 m) in schril contrast tot het zonet afgelegde traject.
De rivier stroomt er onder door. Via een onstabiele passage (trémie des
10 Tirs) en een nijdige vernauwing, bereikt men de Salle Annette
(6 m doormeter), vanaf dewelke men gemakkelijk de Salle des Rolling Stones
vindt. Hier kan men een fossiele galerij exploreren, l'Escalier,
die schuin omhoogklimt tot op 30 m hoogte boven de rivier. In het laagste
punt van de Salle des Rolling Stones, brengt een modderig putje ons in de
Korte (stroomafwaarts) en Lange (stroomopwaarts) Leemstraat,
waarin men de rivier hervindt. De Korte Leemstraat eindigt na een zeer nat
traject, op de grootste moeilijkheid van de grot: de quasi-sifonnerende
Boyau Harakiri, 8 m lang, 60 cm breed en 40 cm hoog. Na dit selectieve
obstakel, bereikt men le Confluent, de plaats waar de Rivière du
B5 en de Rivière Inconnue samenstromen.
De Rivière Inconnue kan stroomopwaarts gevolgd worden,
indien men erin slaagt de trémie du B8 te omzeilen. Dit is een gigantische
instorting die afkomstig is van de 40 m hoger gelegen Grande Doline de
l'Aisne. Enkele sleutelpassages doorheen de blokken brengen ons in het
stroomopwaartse vervolg van de Rivière Inconnue. Deze is vaak tot 5 meter
breed, maar overwegend laag. Ze eindigt op een dwarsdiaklaze, die slechts
10 meter van de buitenlucht verwijderd is. Via de Rivière Inconnue kan men
ook de Salle Joseph bereiken, een grote en complexe zaal, geheel
fossiel.
2) DE GALERIE AVALON
Vanaf "le Confluent" stroomt nog slechts één enkele rivier verder. Ze is
zowat 1 meter breed. Na enkele lagere passages, neemt de galerij grote afmetingen
aan: 5 ?12 m breed, 5 m hoog: de Galerie Avalon I. De rivier stroomt
hoofdzakelijk rechts beneden in de galerij, tussen steile oevers van kleiige
afzettingen. De hogere gedeelten van de galerij zijn vaak mooi geconcretioneerd
(zie foto hiernaast). Na 100
meter verspert een nieuwe puinkegel bijna de hele galerij: het is de
trémie du B10, afkomstig van een enorme doline op het plateau. Wat verder
verruimt de galerij nog meer, en vormt er een rechthoekige zaal van 18 X
10 meter, de Salle du Monolithe. De rivier maakt hier een wijdse
linkerbocht alvorens onder een quasi-sifonnerend dak te verdwijnen: de
Passage du Pr?ident. Na deze beproevende vo?e-mouillante, bevinden
we ons in de Galerie AVALON II. De rivier is hier breder: 2 ?3 meter.
De Galerij blijft groot, maar telt verschillende lagere doorgangen. De rivierbedding
bestaat uit een laag zachte blubber, waarin men kniediep wegzinkt. Na 80
meter staat men voor een nieuwemoeilijkheid:
de Siphon de la Jonction. Het is een 10 m lange vo?e-mouillante,
waarin (na lange droogte) enkele centimeters lucht vrijkomen. Wel wordt
de passage om de 2 meter doorsneden door een dwarsdiaklaze, met voldoende
lucht, en is ze ruim breed.
Vervolgens staat men in de Galerie AVALON III, opnieuw met respectabele
afmetingen (8 meter breed). Na 70 meter eindigt deze op een instortingskegel,
afkomstig van een cheminee in het dak: de cheminée des 2 Fous, uiterst
onstabiel. De rivier is echter reeds 15 meter vroeger verdwenen onder een
zeer lage passage: Passage Blubs.
3) HET STROOMAFWAARTSE DEEL
De rivier is nu van haar hoofdrichting (224, parallel aan de Aisne) afgebogen,
en volgt een diaklazennetwerk waardoor ze schuin in de richting van de resurgentie
stroomt. Na de Passage Blubs (een vo?e-mouillante uiteraard), volgt ze
een magnifieke, freatische gang van 30 meter lang: la Ligne Droite
(borstdiep water). Nog een vo?e-mouillante (Passage Snorkel) en
we bevinden ons in Salle du R?e, waar de rivier haar maximale breedte
heeft: 5 meter! Ze verdwijnt in een blokkeninstorting, welke in feite de
vloer vormt van de Salle du Chaos, een zeer ebouleuze zaal van 10
X 8 meter. Deze zaal gaat over in de Salle du Puits, welke toelaat
via een put van 6 meter, de grot te verlaten langs de B1 - Fosse Crahay.
Geheel beneden in de Salle du Chaos, dient men nogmaals een bijna-sifonnerende
passage genomen te worden: de Passage des Pieds Humides. Een tiental
meter verder, staat men voor de stroomafwaartse sifon, welke voorlopig
nog niet gepasseerd is. Hij is +/- 5 m lang, en leidt naar de Salle de
l'Ange Gardien, 5 X 5 m. Vanaf hier is het nog slechts een 50tal meter
naar de buitenlucht, de rivier volgt hier een diaklazenstelsel waarin talloze
gedynamiteerde vernauwingen voor het nodige plezier zorgen: het Réseau
de l'Ambiance Aquatique. Men bereikt de oppervlakte via een klein klimmetje
van 3 meter, dat uitgeeft in de B0c, 10 meter van de resurgentie
verwijderd.
NB: bovenstaande beschrijving is summier en onvoldoende voor een het
zelfstandig maken van een traversee; voor een gedetailleerde beschrijving:
zie de publicatie "Systeem van Bretaye...integraal"
DE DESOBSTRUCTIE
Het toegankelijk maken van het Systeem van Bretaye vergde een immense
hoeveelheid werk. In totaal besteedden we 70 dagen (van elk zowat 7 ?8
uur effectieve arbeid), verspreid over zowat anderhalf jaar, aan de desobstructie,
exploratie, topografie en bestudering van de grot. Grote middelen waren
nodig voor het forceren van vele vernauwingen, blokkeninstortingen en zelfs
sifons. De grot was extreem vijandig, vooral door haar ultra-natte en modderige
karakter. Ze wordt doorlopen door een duidelijk voelbare tocht, die de "werkplaatsen"
omvormde tot koude, winderige plaatsen. In sommige van deze werkplaatsen
stond het water tot aan de schouders... het dient gezegd te worden dat enkele
Avalonleden van de ene verkoudheid in de andere sukkelden! Alle werkzaamheden
dienden te geschieden in neopreenpak, zeker niet de comfortabelste
kledij, maar wel de enige die in de Bretaye gebruikt kan worden. Het weer
was een cruciale faktor. Terwijl de extreem droge zomer van '91 ons ongelooflijk
verderhielp, was de zeer natte winter en lente van '92 een echte spelbreker...
Het spreekt vanzelf dat het voor een Vlaamse club, waarvan de leden 160
?200 km van de grot woonden, niet evident was om zo'n desobstructie tot
een goed einde te brengen (sommige leden reden zo'n 23000 km - enkel voor
de Bretaye!). Dat we het volhielden tot het bittere einde, ondanks de afstand
en de vaak ondankbare werkomstandigheden, kan verklaard worden doordat we
enerzijds een onwrikbaar geloof hadden in de goede afloop, en anderzijds
vele troeven in handen hadden, die slechts zelden allen tegelijk aanwezig
zijn: het geschikte materieel, de middelen, de mensen, de ervaring, genoeg
tijd, een droge zomer en een bereidwillige eigenaar...
DE TOPOGRAFIE
In totaal werd 1722 m galerijen getopografeerd (462 meetstations), waarvan
we 1573 m als "werkelijke lengteontwikkeling" weerhielden. Deze is als volgt
verdeeld: 20 m voor de B0a, 117 m voor de B0c en 1436 m voor de combinatie
B1/B5. Het is waar dat het aktueel nog 3 gescheiden grotten zijn, maar volgende
punten deden ons besluiten om toch over één systeem te spreken en de lengteontwikkeling
samen te tellen:
a) de verbinding B1/B5 en B0c: deze wordt gevormd door een sifon,
die zowat 5 m lang is en waarin 3 meter ver is gedoken. De "menselijke"
verbinding tussen de 2 extremiteiten van de 2 grotten is slechts een kwestie
van tijd.
b) de verbinding van B0a en B0c: deze wordt gevormd door een +/-
3 m lange diaklaze, te nauw om te passeren. De tocht passeert echter wel,
evenals het geluid: men kan mekaar horen. Het maken van de verbinding is
echter een zinloze bezigheid.
Zowel om het "sluiten" van de ondergrondse topo mogelijk te maken, als
om de exacte plaats te bepalen van alle ingangen, werd bovengronds ook heel
wat getopografeerd: zowat 1400 m topo en 108 meetstations.
De topo van het Systeem van Bretaye is uiterst precies, wat voor een
grot van dit genre niet vanzelfsprekend is. De juistheid van de topo kon
bevestigd worden door de sluiting van de ondergrondse topo met de bovengrondse:
de sluitingsfout bedroeg 0,45 cm volgens de X-as, 1,3 m volgens de Y-as.
Het circuit (boven + ondergronds) mat 1371 m, wat neerkomt op een fout van
0,09%! (1 ?2 % wordt in speleokringen reeds zeer aanvaardbaar genoemd).
Deze precisie kon worden bereikt door zeer zorgvuldig te werken, en door
het aanpassen van ons topomateriaal zodat er een hogere precisiegraad mee
kon worden bereikt: LED-topomeetpunten, klinometer met LED-verlichting,
kompas met handstatief etc. (Voor een gedetailleerde beschrijving: zie de
publicatie "Systeem van Bretaye...integraal").
Tot slot werd onnoemelijk veel tijd besteed aan het uittekenen van de
topo, want een juiste en mooie topo is zowat het visitekaartje van een speleoclub!
DE DOORSTEEK
De "integrale" doorsteek is nog niet mogelijk. Nochtans, indien men een
doorsteek van B5 naar B1 maakt, gevolgd door een bezoek aan de B0c tot aan
de terminus (Salle de l'Ange Gardien), dan heeft men op 5 m na het
gehele traject afgelegd... Deze integrale doorsteek meet 600 m, de doorsteek
B5 -> B1 meet 550m.
De
doorsteek B5 -> B1 is een onderneming welke gereserveerd is voor zeer ervaren
speleologen. Behalve de vele nauwe passages, zijn er de beruchte vo?e-mouillantes.
Dit is een genre van obstakel dat tot op heden in Belgiëamper bekend was,
en waarmee de doorsnee Belgische speleo geen ervaring heeft (uitz.: de toegang
tot de "Nouveau Réseau CRS 1970" in Trou d'Haquin, maar dat is werkelijk
een lachertje in vergelijking met de Bretaye).
De principi?e VM's zijn deze (traversee van B5 naar B1):
* Boyau Harakiri: 8 m lang, 5 ?8 cm lucht (opgelet: zeer gevaarlijke
passage; ze is slechts 60 cm breed waardoor men het water blokkeert!)
Zie foto hierboven.
* Passage du Pr?ident: 6 m lang, 5 cm lucht over 1,5 m afstand
* Siphon de la Jonction: 10 m lang, 5 ?8 cm lucht
* Passage Blubs: 2 m lang, 15 cm lucht
* Passage Snorkel: 0,5m lang, 15 cm lucht
* Passage des Pieds Humides: 3 m lang, te duiken over 2 m lengte!
De vermelde luchtruimte is deze na een periode van lange droogte.
Een groot deel van het jaar is de grot trouwens ontoegankelijk, daar dan
alle VM's sifonneren.
De VM's worden best ruggelings genomen, met de lippen tegen het
plafond, en bij voorkeur met de voeten eerst. De helm dient men uiteraard
af te zetten. Een neopreenpak met een goede neopreenkap is noodzakelijk.
Absolute kalmte en zelfvertrouwen, kortom roestvrij stalen zenuwen zijn
onontbeerlijk; het passeren van zulke vo?e-mouillantes is een riskante
bezigheid! Elke bruuske beweging doet het water tegen het plafond klotsen
en sluit de lucht af... zeer beangstigend, zeker in het stikdonker (immers:
U hebt Uw helm vast in Uw hand, onder water, en het water is modderig en
laat amper licht doorschijnen).
Materiaal: de doorsteek vergt weinig materiaal:
* ladder van 6 meter in de Puits des Terroristes (B1)
* een goede elektrische verlichting (carbuur is niet toegestaan en
trouwens onbruikbaar in deze grot)
* reddingsdeken, reserveverlichting, voedsel...de Bretaye is een crue-gevoelige
grot!
* een neopreenpak met goedsluitende kap is een noodzaak. Het is uitgesloten
om met andere kledij te trachten een doorsteek te maken!
Het vinden van de weg: bestudeer grondig de gedetailleerde
wegbeschrijving. Neem een kopie van de topo mee. Er zijn nogal wat sleutelpassages,
die zeker niet vanzelfsprekend te vinden zijn.
Weersomstandigheden: zeer droog weer uiteraard, maar ook een goede
meteo. Een lichte crue doet reeds de vo?e-mouillantes sluiten, een hevige
crue (waarbij de Aisne overstroomt) zet de grot over de hele lengte tot
op 4 m hoogte onder water! U bent gewaarschuwd.
Tijdsduur: 4 ?5 uur voor een "integrale" doorsteek als U de grot
niet kent. Wie het traject perfect kent: 2 ?3 uur.
Algemene opmerking: de grot telt nog vele onstabiele instortingszones.
In bepaalde trémies dient men als op eieren te vorderen.!
GEOLOGIE
De grot is gelegen in het Boven-Givetiaan, met name in de Formatie
van Fromelennes. Deze formatie werd in het verleden ook wel bij het Frasniaan
ondergebracht, maar onlangs (Bultynck et al. 1991) werd haar stratigrafische
positie geformaliseerd. Deze kalkstenen werden zowat 350 miljoen jaar geleden
afgezet in een ondiepe, warme zee, vrij ver van de kust. Dit verklaart de
relatieve zuiverheid van de kalksteenbanken.
De Formatie van Fromellennes kan op haar beurt in 3 members worden onderverdeeld,
nl. het Flohimont member, het Moulin Boreux member (waarin zich de grot
ontwikkelt), rijk aan stromatoporen (kwalpoliepen) en het Fort Hulobiet
member.
Het kalksteenmassief van Bretaye, ligt op de noordflank van de ontdubbelde
antikline van Izier - Oso (Dusar, 1989). De kalksteenlagen staan hier
bijna vertikaal, de grot ontwikkelt zich tussen tussen deze lagen en volgt
grotendeels de strekkingsrichting der lagen, nl. 224.
Het Systeem van Bretaye is een zogenaamde ondergrondse meanderafsnijding:
het water van een rivier neemt (geheel of gedeeltelijk) een kortere, ondergrondse
weg. Vele grote Belgische grotten behoren tot deze categorie, bv. Réseau
de Han, Grottes de Rochefort, Galerie des Sources etc. Wat het Systeem van
Bretaye zo uniek maakt, is dat in dit geval het gehele traject door speleologen
kan gevolgd worden, vanaf het verdwijnpunt tot aan de resurgentie. Met uitzondering
van het Réseau de Han, is in Belgiëgeen enkel ander grotsysteem bekend
waarin dit mogelijk is.
Nochtans is het geen "normale" meanderafsnijding, daar de ondergrondse
rivier gedurende vele honderden meters parallel aan de Aisne stroomt, om
dan pas terug af te buigen naar haar resurgentie. De ondergrondse loop is
amper voordeliger dan de bovengrondse; hij is zeker even lang, en heeft
een identiek verval...
De grot is gevormd op het niveau van het freatische watervlak,
wat duidelijk wordt aangetoond door de vaak afgeplatte galerijen en andere
kenmerken als plafondlapiaz, stromingsschubben en oplossingsgaten. Door
de trage stroming van het water, en het nu en dan onderlopen van de grot
tijdens crues, zijn in het systeem (vooral in Galerie Avalon) metersdikke
lagen kleiachtig slib afgezet, waarin de rivier zich opnieuw heeft ingesneden.
De grot is niet overdadig geconcretioneerd, nogmaals wegens haar freatische
karakter.
De grot volgt hoofdzakelijk de strekkingsrichting van de kalksteenlagen,
maar vooral naar de resurgentie toe, worden de dwarsdiaklazen talrijker
en leiden aldus het water af naar de bovengrondse Aisne.
Aan de oppervlakte tenslotte, bemerken we enkele grote instortingsdolines,
die zich net boven het ondergrondse traject bevinden: de B8 - Grande Doline
de l'Aisne, de B10 - Doline des Hollandais en de B1 - Fosse Crahay. Enkel
deze laatste vormt een toegang tot de grot.
BESCHERMING
De grot is perfekt in staat zichzelf te beschermen, haar vo?e-mouillantes
(die trouwens slechts nu en dan vrijkomen) zijn uiterst selectief. Het is
vooral het feit dat de grot op een privaat domein ligt, dat ons dwong een
reglementering uit te werken. Na vele maanden van voorzichtig onderhandelen
en brieven schrijven, kregen we de eigenaar zo ver dat hij voorlopig
bezoekers wil tolereren. Wij kunnen niet genoeg benadrukken hoe delicaat
de relatie met de eigenaar wel is, en vragen iedereen om het toegangsreglement
tot op de letter te respecteren. Wie zich geroepen voelt tot een illegaal
bezoek, weet dat U dan de definitieve sluiting van de grot in de hand werkt!
Het volledige toegangsreglement kan je hier
vinden.
* Toelating schriftelijk aan te vragen, één maand op voorhand bij SC
AVALON
* Maximaal één bezoek per weekend, maximaal 6 personen
* Geen bezoeken op dagen dat er gejaagd wordt
* Elke persoon van de ploeg, dient effectief lid te zijn van een erkende
speleofederatie: VVS, UBS, Speleo Nederland
* Gidsingen streng verboden
* Ondertekening van een document, waarin U de eigenaar ontlast van elke
verantwoordelijkheid bij een ongeval
* Parking uitsluitend op de voorziene plaats, verbod in het bos te circuleren
* In de grot:
- Carbidverlichting verboden
- Desobstructiewerkzaamheden niet toegestaan zonder voorafgaandelijke toelating
* U dient alle punten, opgelegd door de deontologische kode van Uw federatie,
strikt na te leven
DE TOEKOMST
Sensationele ontdekkingen moeten niet meer verwacht worden. Uiteraard
zal getracht worden de integrale doorsteek te realiseren. Mogelijk kan geprobeerd
worden een oplossing te vinden voor de beperkte toegankelijkheid van de
grot, door middel van een permanente afdamming van de Aisne (onze dam, nochtans
solide, overleefde de eerste wintercrue niet). Zo een dam is van cruciaal
belang voor het passeren van bv. de Boyau Harakiri.
We kunnen enkel hopen dat de grot voor de serieuze speleo's zal toegankelijk
blijven. Indien ja, is ze voortbestemd om een mythe te worden, het hoogtepunt
in de carri?e van elk zichzelf respecterend Belgisch speleoloog....
BRETAYE...VERVOLG EN SLOT
In mei 1992 publiceerde SC AVALON een monografie van 133 blz over
de ontdekking en exploratie van het Systeem van Bretaye in de periode 1990-1992.
Sedertdien werd echter nog talloze malen verder gewerkt in deze grot. Vandaag
de dag is de taak, die onze (kleine) club in deze extreem lastige grot op
de schouders had genomen, zo goed als volbracht. Onderstaand artikel geeft
een overzicht van de realisaties en vorderingen vanaf mei 1992 tot 1994
DE WERKEN EN EXPLORATIES
De dijk...
In de lente van 1992 hernamen wij de exploratie van het Systeem van Bretaye.
De te hoge waterstand in de grot bleek echter een onoverkomelijke hinderpaal,
de meeste lage passages sifonneerden permanent. Hoofdreden was dat onze
dam die we in augustus 91 hadden gebouwd op de Aisne, de wintercrues niet
had overleefd. De verdwijnpunten, en vooral de B5 (Capture de l'Aisne),
werden opnieuw door de Aisne overspoeld. In juni 1993 werd het probleem
voorgoed (?) opgelost. Met betonblokken werd een 10 meter lange en 70 cm
hoge dijk gemetst, gefundeerd op beton, die de B5 drooglegde. Het klinkt
eenvoudig, maar het was een karwei dat een paar ton bouwmaterialen, veel
mankracht en 2 dagen werk vereiste.
Vrij snel bleek dat de dijk een gunstige invloed had op het waterniveau
in de grot. Daags na de constructie ervan, kon reeds opnieuw de "Boyau Harakiri"
gepasseerd worden. De dijk bleek ook solide te zijn: hij weerstond probleemloos
de zware wintercrues in 1993.
Het zoeken naar de Ultieme Verbinding
Zoals beschreven in de artikels en monografie over het Systeem van Bretaye,
was het stroomafwaartse deel van de grot nog steeds gescheiden van de rest,
door een ondoordringbare sifon van +/- 5 m lang. We wilden absoluut een
"menselijke" verbinding tot stand brengen, en dit om 2 redenen: a) vanuit
sportief oogpunt zou dit een integrale traversee van verdwijnpunt (B5) tot
bron (B0) mogelijk maken en b) om te vermijden dat de ingang boven in het
bos (B1-Fosse Crahay) nog gebruikt moest worden (privaat domein).
De 2 extremiteiten van beide grotten waren gekend: aan de kant van de
B1 betrof het een diaklaze met borstdiep water, die geleidelijk aan te smal
werd en zich bovendien achter een quasi sifonnerende passage bevond, de
Passage des Pieds Humides. Aan de kant van de resurgentie (B0c) was het
een zaal van 5x5 meter, de Salle de l'Ange Gardien, die vervolgde in een
ondoordringbare sifon.
Op 28 juni 92 wordt in beide grotten deze sector grondig onderzocht en
worden enkele mogelijkheden opgemerkt. Op 5 juli 92 reeds levert de desobstructie
van een stijgende diaklaze net bij de sifon van de Salle de l'Ange Gardien
(B0c), een zowat 65 m lang vervolg op, bestaande uit moddergangen en een
drietal ébouleuze zaaltjes. Een flink tocht is er voelbaar. Terzelfdertijd
wordt in de B1, de nog steeds sifonnerende Passage des Pieds Humides (3
m lang) vrij gedoken door lefgozer Rudi. Hij onderzoekt er het einde van
de steeds smaller wordende diaklaze, en maakt er stemcontact met de ploeg
in de B0c! Jammer genoeg is ook aan de kant van de B0c de passage extreem
smal (diaklaze van 15 cm breed). De topo, die enkele weken later wordt gemaakt,
wijst uit dat er zich 5 meter tussen beide grotten bevindt. Denkelijk maakt
de diaklaze een bocht, daar visueel kontakt niet mogelijk is.
Het is het begin van de meest waanzinnige desobstructie in de Bretaye,
en God weet dat we er al enkele op ons palmares hebben.
Uiteraard
zijn boormachine en toebehoren de enige manier om de 5m lange en 15 cm brede
spleet te forceren. Eerst beginnen we aan de kant van de B0c. Men ligt er
op de buik in een laag en smal gangetje, dat gevuld is met 15 cm vloeibare
modder. In deze claustrofobische omstandigheden, druipt de blubber al gauw
van handen en boormachine af, en zinkt men tijdens het boren langzaam weg
in de zuigende pap (zie foto!).
Kortom, om het met de woorden van Stallone te zeggen, "your worst nightmare".
Na enkele weekends zijn we amper een meter gevorderd; het moreel begint
te tanen. We besluiten de zaak vanaf de andere kant aan te pakken. Het is
er nog gekker: eerst dient de Passage des Pieds Humides vrij te worden gedoken
(om één of andere reden wil het water er maar niet zakken). Vervolgens dient
men staande in borstdiep en ijzig water, de boormachine en accus uit te
pakken en in nauwe omstandigheden een gat te boren, wat minimaal 15 minuten
duurt. Tegen dan davert men zo hard van de kou (alle tocht van de grot passeert
door deze diaklaze), dat men zelfs geen klopboormachine meer nodig heeft.
Aldus wordt zo nu en dan aan één van beide kanten verder gewerkt, tot
er eind oktober 1992 een voorlopig punt wordt achtergezet. Aan de kant van
de B1 wordt het water te koud, aan de kant van de B0c hebben de miserabele
werkomstandigheden ons duchtig gedemoraliseerd...
De Ultieme Verbinding!
Gedurende 9 maanden hebben wij onze buik vol van de Bretaye. Op 29 juni
93 hernemen we de werken aan de kant van de B0c, waar na de wintercrues
de situatie zowaar nog modderiger is geworden. Een meevaller is echter dat
de laatste verbredingssessie, daterend van oktober vorig jaar, buitengewoon
geslaagd is (vordering van 1 meter). Nadeel is dat, hoe verder we in de
diaklaze vorderen, hoe moeilijker het wordt. We liggen nu langsuit in een
mengeling van blubber en water, zowat 30 cm diep, met hooguit 35 cm ruimte
boven het water. Onvergetelijke herinneringen aan Koen, weggezonken in de
blubber, de brilleglazen effen donkerbruin bemodderd, met een druipende
klomp in de handen die bij nader inzien een accuboorhamer schijnt te zijn,
en aldus trachtend om totaal op de tast een gat te boren ergens boven zich.
Waarbij zich conversaties ontspinnen van het volgende genre:
<<Koen klungel, kunt ge nu echt dat machien niet proper houden>>
<<Sorry Pol maar ik kan er niet aan doen. Geeft liever eens een kortere
boor>>
<<Godverdomme, sopt hem die boor in de pap zeker. Kom joeng, laat mij
dat hier maar doen>>
(We wisselen van plaats - ik zink binnen de 2 minuten met machine en
al onder water)
<<Miljaar, dat is hier niet te doen, Koen>>
<<Ik zei het toch!>>
(waarbij tevens werd vastgesteld, dat als men maar hard genoeg bibbert
van de kou, men het kloppend vermogen van een klopboormachine fiks verbetert)
Twee
weken later liggen we er weer... Opnieuw vorderen we een meter en we bereiken
het bochtje in de diaklaze, dat ons al meer dan een jaar heeft belet om
de andere kant te zien. Achter we de bocht, zien we... het glinsterende
wateroppervlak van de Diaclaze des Pieds Humides! De passage is echter te
smal; moreel en fysiek zijn we uitgeput. Nog 2 weken later lanceren Rudi
en ik de finale aanval. Ditmaal vanaf de kant van de Pieds Humides. Binnen
luttele minuten passeren we beiden "de Ultieme Verbinding". Liggend in de
modder drukken we elkaar zwijgend de hand. De moeilijkste desobstructie
uit onze loopbaan is tot een goed einde gebracht. Het Systeem van Bretaye
vormt nu één geheel, van verdwijnpunt tot resurgentie.
De verbinding is echter nog extreem smal. We besluiten ons nog éénmaal
op te offeren voor onze dikkere collega's en boren nog een extra gat op
de smalste plaats. Een uur later is de zaak geklaard. Nog gauw topograferen,
waaruit blijkt dat we in totaal 4,5 m diaklaze hebben verbreed, en dat de
schatting van 5 meter dus zeer accuraat was.
The finishing touch
Vanzelfsprekend
wordt in augustus 93 de eerste integrale traversee van de grot gedaan. We
kunnen tevreden zijn: het is een pittig traject. Maar ook worden nog enkele
hypothesen onderzocht. Zo hebben we altijd vermoed dat er zich onder de
"Grande Doline de l'Aisne" een zaal moet bevinden. Vanuit de "Tremie du
B8", die zich onder deze doline bevindt, werken we ons omhoog. In totaal
stijgen we tot 20 meter boven de rivier en ontdekken een stuk fossiele galerij.
Echter de zaal wordt niet gevonden.
Hier en daar in de grot worden nog wat kleine vervolgen ontdekt en in
kaart gebracht.
GEVOLGEN OP HET SPORTIEVE VLAK
Het maken van de Ultieme Verbinding heeft enkele belangrijke gevolgen.
Eerst en vooral is nu een "integrale doorsteek" mogelijk, vanaf de plaats
waar de rivier in de grond verdwijnt tot waar ze terug aan de opppervlakte
te voorschijn komt. En is een "integrale doorsteek" niet de droom van elke
speleoloog?
Het traject dat men onderaards aflegt meet nu 620 m ten opzichte van
de 550 m voor de vroegere doorsteek van de B5 (Capture de l'Aisne) naar
de B1 (Fosse Crahay). Daarenboven is het quasi horizontaal, en heeft men
totaal geen klimuitrusting meer nodig. Vroeger diende men tijdens de doorsteek
een put van 6 meter te equiperen nabij de uitgang van de B1. Maar het parcours
is wel een stuk moeilijker geworden. Het extra traject (van de Passage des
Pieds Humides tot de uitgang B0c) is een opeenvolging van vernauwingen,
onstabiele en natte passages. En uiteraard, last but not least, dient de
Passage des Pieds Humides te worden gepasseerd. Deze 3 m lange vo?e-mouillante
gaf in 1991 zowat 10 cm lucht vrij, maar een verandering in de doorstroming
van het water (ten gevolge van een paar zware crues) maakt dat sedert 1992
de passage vrijwel continu sifonneert, op een barst in het plafond na, die
echter te smal is om te kunnen ademen. Vrij duiken dus!
Opgelet: het water is er voldoende diep (1,3 m), de passage is ruim breed,
maar op de bodem ligt een hinderlijk rotsblok. Enkel voor de liefhebbers
dus.
Tot slot nog even herhalen dat de doorsteek van de Bretaye, de passage
vereist van meerdere bijna-sifonnerende passages (luchtruimte "van 0 tot
4 vingers", om het in een tastbare eenheid uit te drukken). Deze passages
zijn in volgorde van B5 naar B0c: Boyau Harakiri (8m), Passage du Pr?ident
(6m), Siphon de la Jonction (10 m maar met luchtklokken), Passage Blubs
(1m), Passage Snorkel (50 cm), Passage des Pieds Humides (3m). Moet het
nog herhaald worden dat een neopreenpak onmisbaar is?
DE ONTWIKKELING
Dankzij de ontdekkingen van de voorbije 2 jaar,stijgt de ontwikkeling
van het Systeem van Bretaye van 1553 m naar 1701 m, exclusief de 20 meter
van de B0a, die nog niet "fysisch" aan het systeem gekoppeld is (akoustische
verbinding). De kans om er ooit de 2000 m te bereiken lijkt ons evenwel
gering.
TOEGANG TOT DE GROT
Geheel volgens afspraak, is de boveningang van de grot, de B1 (Fosse
Crahay) nu voorgoed afgesloten. Dit vooral omdat het bos rondom deze ingang
niet voor het publiek toegankelijk is. De grot is nu nog enkel toegankelijk
via de B5 (Capture de l'Aisne) of de B0c (nabij de resurgentie), welke langs
de oever van de Aisne liggen. Maar opgelet: ook deze ingangen liggen op
een privaat domein, en de toegang tot de grot blijft verboden zonder
toestemming!
Jammer genoeg hebben wij moeten constateren dat in 1993 de grot enkele malen
illegaal bezocht is geweest. De nabijheid van een jaarlijks scoutskamp is
hier misschien niet vreemd aan, hoewel we ook op de hoogte zijn van speleologen
(en nog wel vrienden!). Tevens werd het bord "Privaat eigendom - Toegang
verboden", dat zich aan de ingang van de B5 bevond, compleet vernield. Tot
slot troffen we in de grot carbuursporen aan, dit terwijl de grot uitsluitend
met elektrisch licht mag (en kan!) bezocht worden.
Wij willen hier nogmaals herhalen dat de reglementering hoofdzakelijk is
uitgewerkt om de eigenaar terwille te zijn. Het is een zeer strikte man,
die geen enkele overtreding duldt. Indien hij merkt dat zijn terrein illegaal
wordt betreden, is het bezoek aan de grot onherroepelijk gedaan.
Wij hebben, als club, lange en moeilijke onderhandelingen met hem gevoerd,
en ons in naam van de Belgische speleowereld garant gesteld dat de bezoeken
aan de grot op een geco?dineerde manier zouden verlopen. Beste collega's:
in een tijd waarin we jaarlijks de toegang tot meerdere grotten verliezen
(Fourneau, Renard, St. Marguerite, Nys, Nou-Moulin, Eprave,..om enkele recente
gevallen te noemen) kunnen we het ons niet permitteren om de opwindendste
Belgische grot voor onze neus te zien dicht gaan. Dus: wil U de grot bezoeken,
vraag dan de toestemming en volg het reglement op de letter!
Ter herinnering: alle aanvragen schriftelijk te richten, één maand
voor Uw bezoek, aan SC AVALON, P. De Bie, Jan De Bodtlaan 59 2650 EDEGEM.
Onnodig om toelating te vragen in de periode November tot Mei, de grot sifonneert
dan op tal van plaatsen.
Het toegangsreglement kan je hier vinden.
SLOT
Uiteraard is het plaatsen van een deur een probaat middel tegen illegale
bezoeken. Maar dat brengt praktische problemen mee. Allereerst kosten deuren
veel geld en moeite (de grot heeft 3 ingangen). Ten tweede: wie zorgt voor
het openen/sluiten (onze club is gevestigd op zo'n 170 km van de grot).
Ten derde: deuren zijn, esthetisch beschouwd, ondingen. Dat kunnen wij "den
Bretaye" toch niet aandoen?
LAATSTE NIEUWTJES (1997)
Werkzaamheden van Waters en Bossen, uitgevoerd in de bedding van de Aisne
(uitdiepen en egaliseren met een bulldozer!) hebben de waterhuishouding
van de grot duchtig overhoop gegooid. De "Capture de l'Aisne "(B5) slikt
geen water meer. Dit heeft tot gevolg dat dit gehele deelte van de grot
tot net voor de Boyau Harakiri is drooggevallen. Dit is bijzonder jammer
daar dit eerste stuk reeds vrij "aquatique" was en de oververhitte neopreenpakken
hier wat konden afkoelen (inclusief hun inhoud).
Gelukkig wordt de grote collecteur nog steeds gevoed door de "Rivière
Inconnu" en blijven alle natte passages ongeveer even moeilijk. Enkel in
Boyau Harakiri is het niveau merkelijk lager. Wel is de gehele rivier extreem
modderig, mogelijk wegens de lagere stroomsnelheid.
Ook nog melden dat anno 2003, meer dan 10 jaar na de ontdekking van de
grot, de relaties met de eigenaar nog steeds opperbest zijn, dit niet in
het minst door de discipline van de meeste speleologen die de grot reeds
deden. Waarvoor onze welgemeende dank.
|