SYSTEME WERON - DELLIEUX
De doorsteek tussen beide grotten
BESCHRIJVING:
Het eerste obstakel in de Weron, de Puits de la Chauve-Souris (P6), laat
zich gemakkelijk afdalen zonder touw. Hiervoor dient men zich geheel rechts
in het nauwste stuk van de put te laten zakken, en na 1 m afdalen kan men
dan, steeds rechts houdend, via een schuine laminoir omlaag glijden. Uiteraard
kan wie dit wenst ook een touw hangen! Beneden gaat men bij voorkeur
rechtdoor (linksaf gaat ook, maar dan komt men nog een R3 tegen en de
Puits des Etincelles, die men dan ook moet equiperen). Na 10 meter dient
men 180? te draaien en een schuin vlak af te schuiven. Men staat in een
ruime galerij. 20 meter volgen, tot aan een evident venster in de linkerwand:
de Porte d'Avion. Kruip erdoor, hou de linkerwand aan en daal in
oppo af (3 m). De welbekende spiegelgladde afstapjes in de vloer (Ressaut
Omega) leiden naar de Puits de la Bouteille (P8), equiperen noodzakelijk.
Beneden volgen dan de "Chicanes", opeenvolging van smalle passages en ressautjes.
Men arriveert aan de Horizontale Banketten die men oversteekt. Ten einde
daalt men niet af richting "Fond", maar gaat men rechtdoor tot men aan het
bassin komt dat de toegang tot de Réseau Noir beschermt. Met een bak (er
liggen er 2; dat volstaat, dank U!) schept men dit bassin leeg. In regenperiodes
kan dit een langdurige tot onmogelijke klus zijn (waarbij het afgeraden
is zich lang achter het bassin op te houden).
We zitten bijna 70 meter diep, maar vanaf nu stijgen we terug naar -33
m!
Men kruipt de modderige 14 m lange (in 1993 geheel uitgegraven) gang
door. Achteraan stijgt men steil omhoog om aldus een eerste obstakel van
formaat te nemen: de "Etroiture du Ventilateur". Zet er best de helm voor
af, en wurm U er doorheen op de buik, met de rechterarm omhoog en de
linker omlaag.
Bovenaan:
een nauwe passage (vernauwing nr. 2), dan 15 m kruipen in een mooie drukgang.
Ten einde linksaf (rechts is de "Puits Oblique": val er niet in!). Het vervolg
is zonder geheimen, tot een rond geconcretioneerd doch zeer modderig zaaltje.
Een vernauwing (Etr. 3), wat kruipwerk, een 180? bocht en we liggen aan
het begin van de "Ramping des Boulettes". De 20 m plat op de buik in deze
smalle en lage spleet zijn bijzonder afmattend. Daarna wordt het hoger en
wandelt men zowaar in de ruime 'galerie du Far West". Geheel ten einde vertrekt
een venijnig en scherp meandertje, dat finaal via de beruchte "Klotepassage"
(Etr.4) in een grote instortingszone uitgeeft. Volg de scotch-lites. Etroiture
nr. 5 gevolgd door een schuin omhooglopend gangetje geeft uit in the "Danger
Zone". Links vertrekt de "Jonction des 4". Verbreed over 7 m lengte, halverwege
z?r smal (Etr. 6). Salle de la Molaire, waar destijds de verbinding uitbundig
werd gevierd. Langs rechts vertrekt een spleet, die via een vervelende stijgende
vernauwing (nr. 7) in de kleine Salle Ice-Tea uitkomt. Dan vernauwing nr.
8, één van de smalste van de reeks (Paul Xhaard brak er een rib in), gevolgd
door de lastige Passage des Kits: een 4 lange smalle spleet zonder bodem.
Een kit passeren is hier bijzonder delicaat.
We zitten hier op het hoogste punt (-33) van de verbindingszone en beginnen
nu aan een lange afdaling naar -87 m.
We dalen een 3tal meter af en komen bovenaan een put uit, zowat 7 m diep.
Voorzichtig dalen we in oppo af, om halverwege een zijgalerij in
te kruipen. Vervolgens links houden, en een onstabiel blokkenplatform afklimmen
tot men 4 m lager "vaste voet" heeft. We staan nu in de grote diaklaze waarin
de grote zaal van het Système D is gevormd. Volg de dalende galerij die
op een vast geëquipeerde R4 eindigt. Beneden staan we in de imponerend "Grande
Salle".
De zaal vervolgt in een dalende gang, die na 10 m in een klein zaaltje
uitkomt waar de (ooit beruchte) Etroiture du Système D begint (nr. 8). Het
is een vertikale etroiture, waarin men zowat 2 m zakt. Men komt in een laag
gangetje, sterk dalend. Blijven dalen (men passeert vlak bij de "Grand Puits",
indrukwekkend om te zien, doch als men niet weet waar hij juist is, verdoet
men beter geen tijd om te zoeken. We dalen enkele modderige afstappen af,
en staan in een licht actieve modderige galerij (Zephyr Amont). Volg naar
rechts (stroomafwaarts). Onderweg dient men "LA trémie" te passeren (blokkenstort),
en enkele ressauts af te klimmen. Na een twintagtal meter moet men trachten
om zo laag mogelijk in de meander te blijven, zoniet riskeert men in de
fossiele bovenverdieping te belanden (Zephyr Fossile, trouwens een galerij
die qua afmetingen zeer de moeite waard is).
Geheel beneden blijvend, verlaagt het plafond en moet men enkele meter
kruipen. Dan staat men in een hoge en brede gang, waar we links omhoog een
stijgende put ontwaren: de R10. We staan nu op het diepste punt van de traversee.
Toch raad ik aan om eerst rechtdoor te gaan, Zephyr Actif volgend, een mooie
meanderende galerij die naar de eindsifon van de Chantoir Dellieux leidt.
De R10, die uit drie trappen bestaat, laat zich gemakkelijk in oppo beklimmen.
Bovenaan een smalle meander (7 m), die uitgeeft op een "T" waar we links
nemen. Aldus bereiken we het "Carrefour des Petits Jus", een rond zaaltje
waar tal van wegen toekomen en dat proper gespoeld is door het drupwater.
Een wijdbeense stap laat ons toe om een evidente schuin oplopende galerij
te bereiken. Tien meter kruipwerk en we staan voor een fikse etroiture (nr.
9)
die het begin aanduidt van "le Beau Meandre". Na deze korte, mooie meander
dienen we de eerste afslag rechts te nemen (lage, nauwe passage),
zoniet belanden we in een doodlopend en extreem smal stuk!
Aldus komen we in de Chicanes, een reeks gladde opstapjes in een nauw
decor. Bovenaan de laatste (en hoogste) opstap staan we dan onderaan de
ruime P8. Deze is normaal (en ik hoop het voor U) vast geëquipeerd. Hij
laat zich in zelfzekering beklimmen. Bovenaan geraken we zonder moeite aan
de P5, die zich eveneens vrij (maar gezekerd) laat beklimmen.
Net boven de P5 moet mag men niet de fout maken om rechts te nemen, want
dan beland men in de oude, onstabiele route. Men moet links aanhouden,
doorheen een smalle, stijgende passage. Aldus arriveert men in een kleine
zaal, van waaruit een lage doorgang (plat op de buik) naar een volgend zaaltje
leidt. Hier vertrekt, aan de rechterkant, een ruime en sterk stijgende galerij:
l'Escalier Presidentiel. Bovenaan, opnieuw een zaaltje. Men moet hier een
tweetal meter omhoog stijgen, doorheen een nauwere passage. Opnieuw een
zaaltje, met een schuin hellende kleivloer. Zoek een doorgang die zich zowat
1,5 m hoger bevindt, in feite een lage passage, waarachter men onmiddellijk
rechts moet gaan, met de voeten eerst in een smalle passage zakkend. Van
hieruit is het eenvoudig: een lange horizontale diaklaze volgen (smal),
die naar een klein zaaltje leidt. Een gat in het plafond doorkruipen en
men komt in het zaaltje dat zich net onder de ingang bevindt.
LENGTE/DIEPTE
De lengte van het ondergronds afgelegde parcours is in functie van de
weg die men volgt in de Weron om aan de Horizontale Banketten te geraken.
De gemakkelijkste en kortste weg, die het minste materiaal vergt, is deze
die hierboven werd beschreven: van de ingang Weron, via Porte d'Avion en
Puits de la Bouteille. In de Dellieux gaan we vanaf de P5 via de "Escalier
Pr?identiel" richting uitgang.
De lengte van dit parcours bedraagt 617 m. Indien men via de Schuine
Banketten gaat, dan is het 631 m.
Ter situering zet ik de 3 grootste Belgische traversees op een rijtje
(toeristische grotten of grotten waarin sifons moeten gedoken worden niet
meegerekend):
1) Systeem van Bretaye, Bomal (verbinding: SC Avalon) 620 m
2) Systeem Weron-Dellieux, Mont (verbinding: SC Avalon) 617 m
3) Systeem Chawresse-Veronika, Tilff (verbinding: GRSC) 596 m
Maar hoewel de traversee niet de langste is, is hij wel de diepste. Het
diepste punt van de traversee situeert zich op -87,4 m (onderaan de R10
die toegang geeft tot Galerie Zephyr in de Dellieux). In realiteit is het
afgelegde vertikale traject veel groter. Immers, in de Weron daalt men tot
op -69 m (=bassin aan het begin van de Réseau Noir) om vervolgens opnieuw
te stijgen tot op -33 m (Passage des Kits, nabij Jonction). Dan daalt men
weer, via Système D, tot -87,4 m (voet van de R10). Dan is het stijgen tot
de uitgang van de Dellieux. De rand van de doline ligt op -2 m t.o.v. deze
van de Weron. De totale vertikale verplaatsing bedraagt dan:
69 + (69-33) + (87,5-33) + (87,5-2) = 243,2 m . Hiervan is de helft (121,6
m) afdalen en de andere helft stijgen... M.a.w.: de traversee Weron-Dellieux
is in feite een tocht, equivalent aan de afdaling in een grot van -121,6
m!
OBSTAKELS & EQUIPEMENT (RICHTING
WERON -> DELLIEUX)
- Puits de la Chauve-souris (P6): C10 (fakultatief, want eenvoudig
in oppo af te dalen indien men geheel rechts in de nauwe spleet
zakt)
- Puits de la Bouteille (P8): C10 of ladder 10 m
- Horizontale Banketten: looplijn: stalen kabel aanwezig
- R10 (nabij Galerie Zephyr): vrij te beklimmen
- P8 (Dellieux): C9 (in principe vast geëquipeerd)
- P5 (Dellieux): C6 (in principe vast geëquipeerd)
De P8 en P5 van de Dellieux kunnen op zelfzekering uitgeklommen worden,
zodat men aan een klimgordel en een handvat voldoende heeft.
BEOORDELING, TIPS, ORGANISATIE ...
De traversee is dan wel niet de langste, maar zeker de zwaarste die in
Belgiëte doen valt. Het is een schier eindeloze opeenvolging van inspannende
passages: opstapjes, klimmetjes, talloze vernauwingen (waaronder enkele
extreme), kruipstukken, blokkenzones enz. Op enkele uitzonderingen na is
het nooit echt "ruim". Hierbij komt de uitzonderlijke complexiteit van het
gangenstelsel waarin het vinden van de weg voor een buitenstaander quasi
onmogelijk is. Om hier enigszins aan te verhelpen, hebben wij het traject
vanaf de "Klotepassage" (Weron) tot aan de "Carrefour des Petits Jus" (Dellieux)
met Scotch-lite gemarkeerd. Echter, de klim uit de Dellieux is (nog) niet
gemarkeerd en is eveneens bijzonder ingewikkeld.
Een onderneming waarvoor een goede fysieke conditie vereist is, evenals
een zeker talent in het nemen van vernauwingen en het vrij opklimmen van
lastige opstapjes. Enkel dus voor "gevestigde speleo's": debutanten uitgesloten.
Maar desondanks zijn al verschillende "gevestigde speleo's", waaronder wijzelf,
in min of meer gehavende toestand of steendood uit de grot gekropen.Hou
de ploeg zo klein mogelijk: 3 ?4 personen is een maximum. Uiteraard, indien
men de traversee in twee richtingen doet met twee ploegen, kan men met dubbel
zoveel zijn.
TIJDSDUUR: De tijdsduur is moeilijk in te schatten. Men verliest 15 ?
25 minuten met het leegscheppen van het bassin dat toegang geeft tot de
Réseau Noir.
Als richtlijn geven we een tijdsduur van minimaal 5 ?6 uur voor een
kleine ploeg, die de grot niet kent, en die zich nergens van weg vergist
en geen tijd verliest in de vernauwingen. Ga er echter maar vanuit dat het
dubbel zo lang kan duren. Ter vergelijking: de snelsten onder ons
doen er 3 uur over, maar die weten er elke steen liggen. Een 3-koppige Avalonploeg,
waarvan er één de gehele traversee reeds had gedaan, deed er onlangs echter
8 uur over (verloren gelopen, problemen aan de vele vernauwingen).
Vergeet niet dat men na de traversee nog het touw/ladder moet gaan recupereren
in de Puits de la Bouteille (Weron): +/- 30 ?40 minuten!
VERLICHTING: Qua verlichting kunnen we heel kort zijn: het is absolute
waanzin om deze traversee met carbuurverlichting aan te vatten: de tocht
is bij momenten bijzonder modderig en de grot is permanent nauw en scherp.
Gezien de duur van de tocht zal U gegarandeerd carbuur moeten wisselen,
met alle risico's op vervuiling vandien (kijk maar naar de klassieke Weron).
Sommige wijsneuzen hebben het er toch met carbuur op gewaagd en gaven ons
nadien volmondig gelijk. DUS: GEEN CARBUUR A.U.B. ! Zorg voor een betrouwbare
elektrische verlichting, met voldoende autonomie en reservebatterij (nogmaals:
de traversee kan h?l lang duren, vooral indien U onderweg genoodzaakt bent
om terug te keren, wanneer er iemand bv. niet door een versmalling geraakt).
ORGANISATIE: Indien men maar één ploeg telt, is de enige mogelijkheid
om te traverseren van de Weron naar de Dellieux. Dit omdat men de Puits
de la Bouteille moet equiperen, en de bassin vooraan de Réseau Noir leegscheppen.
Vervelend nadeel is dan dat men de rest van de traversee met een zitgordel
moet doen (zeer hinderlijk in de vernauwingen!) wil men de 2 putten van
de Dellieux (vast geëquipeerd) op een veilige manier uitklimmen. Men mag
zeker niet vergeten dat men een sleutel nodig heeft om de Dellieux
te kunnen verlaten: deze is afgesloten met een poort. Na de tocht moet men
dan wel de Puits de la Bouteille gaan desequiperen.
Met twee ploegen kan dit desequipement in één moeite geschieden door
de ploeg die er langs de Weron uitkomt.
DE VERNAUWINGEN: ETHIEK
Gezien de vele vernauwingen is deze traversee ongeschikt (zelfs onmogelijk)
voor grote of dikkere personen. Wij zijn geen voorstander van het systematisch
vergroten van elke vernauwing, tot op het formaat van de "grootste gemene
deler", t.t.z. sommige personen van erg groot kaliber. We hadden het aldus
onszelf nochtans heel wat gemakkelijker kunnen maken tijdens de tientallen
exploratietochten, waarbij het passeren van sommige versmallingen met het
zware materiaal erg inspannend en tijdrovend was (vooral de "Passage des
Kits" was een "killer"). Slechts één extreme vernauwing (Système D) werd
verruimd omdat het daar gewoon onmogelijk was om er de 2 ?3 volle kitzakken
voorbij te krijgen, nodig voor het maken van de "Jonction". De overige vernauwingen
(toch wel een tiental over het hele traject), blijven zoals ze zijn,
en dat is onze uitdrukkelijke wens en recht als ontdekkers... Wij zullen
ons met alle middelen verzetten tegen hen die toch, gewapend met welk desobstructiemiddel
dan ook, dit recht schenden.
Wij denken dat de meerderheid van de speleo's een zeker plezier schept
in de sportieve uitdaging die een goede vernauwing stelt. Wanneer men er
ligt in te sakkeren, misschien minder, maar achteraf, bij pot en pint, des
te meer!
Alle vernauwingen kunnen door de gemiddelde speleo worden gepasseerd,
al dan niet met moeite. De "calibratie" van de vernauwingen is trouwens
al met gunstig resultaat getest door verschillende niet-Avalonners, sommigen
niet van de kleinsten (o.m. Richard Grebeude, Paul Xhaard).
|