TROU LE COQ (LOUVEIGNE)
Een nieuw gedeelte
In juni 1993 ontdekten Patrick Hamers (SC
AVALON) en Michel Antoine (CASA - UBS) een vrij uitgestrekt vervolg in de
Trou Le Coq te Louveign? Het ontdekte deel, dat zich post-sifon bevindt,
verbergt nog flink wat potentieel in zich. Jammer genoeg zijn verdere exploratiewerken
momenteel uitgesloten.
DE ONTDEKKING
Op 12 juni 1993 brachten Michel Antoine (CASA Aywaille) en Patrick Hamers
(SC Avalon Antwerpen) een bezoek aan de Trou le Coq te Louveign?
Aangekomen aan de "sifon", die droog stond, constateerden zij een "courant
d'air" en slaagden er, na enig graafwerk, in de sifon te passeren.
Achter de sifon kwamen ze in een meander terecht die na een 25-tal meter
eindigde in een klein zaaltje. Zij bleken hier echter niet de eersten te
zijn want enig speurwerk in de bestaande literatuur over deze grot, leerde
ons dat reeds in september 1966 enkele speleo's die zichzelf "Les Taxis"
noemden, de sifon doorgroeven en eveneens in dit kleine zaaltje strandden.
In "L'Electron nr. 19/1967" van Les Stalacs staat een klein artikel over
hun ontdekking. Zij waanden zich hier als eersten, maar als we nog verder
teruggaan in de tijd blijkt dat reeds in september 1950, Fernand Lambert
en Guy de Bellefroid diezelfde sifon doorgroeven en eveneens het kleine
zaaltje bereikten ! (zie "A l'aventure des grottes belges" door F. Lambert,
1959).
Tot zover niets nieuws onder de zon dus ? Toch wel, want een desobstructie
in het zaaltje leverde toegang tot een sterk stijgende kleihelling die op
8 meter hoger uitkomt in een ruime en zeer hoge zaal. Via een drempel van
3 meter daalt men af in deze zaal. (Een achteraf uitgevoerde artifici?e
klim leidde ons naar het hoogste punt van de zaal op een tiental meter boven
de bodem ervan. Men belandt er in te nauwe cheminées). De zaal werd Salle
de la Batterie gedoopt (een inside joke ...). Het logische vervolg van de
zaal is een hoge diaklaze. Een stukje kruipgang en we komen aan een splitsing.
Rechts vertrekt een nauwe gang die eindigt in een onstabiel putje (dat zich
praktisch recht onder de P4 van de diaklaze bevindt en het diepste punt
van deze nieuwe Réseau vormt). Links komt men onderaan een indrukwekkende
cylindrische cheminée terecht. E? wand hiervan wordt gevormd door een loodrechte
kleilaag. Door hier met een schopje treden in te hakken kon de cheminée
worden beklommen. Op 5 meter hoogte vertrekt een brede gang, die jammer
genoeg spoedig doodloopt.
Onderaan de cheminée kan men verder vervolgen tot men strandt in een
zaaltje (3 x 2 m) waarin het enige mogelijke vervolg een met klei verstopt
verdwijnpunt is.
Het nieuwe gedeelte is merkbaar geventileerd wat hoop op een vervolg
geeft. Jammer genoeg werden onze werkzaamheden in 1994 allereerst gehinderd
door de te hoge waterstand, waardoor aktueel de sifon opnieuw dichtgeslibd
is, en vooral het feit dat een "plaatselijke" Nederlandse touroperator de
grot heeft gehuurd en er een poort heeft ingezet. Dit resulteerde in het
einde van onze werkzaamheden en wij zien de toekomst dan ook somber in.
TOPOGRAFIE
Het nieuwe gedeelte heeft een ontwikkeling van 102 meter. Wanneer we
het intussen 3x herontdekte gedeelte vanaf de ex-sifon tot het eerste zaaltje
erbij tellen, komen we op 129,5 meter. Het was vrij lastig om deze topo
aan de bestaande topo's te plakken daar deze sterk van elkaar verschillen.
Finaal opteerden we voor de topo van Vandersleyen.
Er bestaan een 5-tal topo's van deze grot :
1. Een topo door F. Lambert (gepubliceerd in "A l'aventure des grottes
belges", 1950). Deze is vooral interessant omdat hij een omvangrijke zuidelijke
Réseau toont, die in de vergetelheid geraakte en pas enkele jaren geleden
werd herontdekt. Deze topo toont tevens reeds de meander achter de sifon.
2. De topo van Paul Vandersleyen uit 1971, zonder de zuidelijke Réseau.
Deze topo is niet erg gedetailleerd en denkelijk is de kompasrichting van
"La Grande Diaclaze" te noordelijk gemeten waardoor de ligging van de sifon
niet erg juist is.
3. Een topo van de meander achter de sifon, door Les Taxis (J.P. Bartholeyns,
J. Thues, G. Thys, 1966).
4. Een topo van Paumen (F.S.B.) in 1966, nog minder gedetailleerd dan 2.
5. Een niet-gepubliceerde topo van Yves Dubois (GRSC/SCB), Ph. Rondal en
J-L. Rocher (Alpina). Deze is vrij gedetailleerd en omvat w? de door Y.
Dubois herontdekte zuidelijke Réseau. Jammer genoeg zijn op deze topo gedeelten
overgenomen van de topo van Vandersleyen en van Les Taxis.
Frappant is dat de 3de topo, de meander post-sifon dus, compleet fout
is. De meander is namelijk in het vervolg van de galerij voor de sifon getekend,
dus pal oost, terwijl hij in realiteit pal zuid gaat !
De auteurs van topo 4 en 5 hebben zich hieraan laten vangen en op hun
topo's deze meander eveneens in het verlengde van de grot getekend (pal
oost) !
MATERIAAL
Voorzover de grot bezocht kan worden (poort !) en de eindsifon passeerbaar
is (uitgraven zal nodig zijn) :
- een ladder van 10 meter voor de beklimming van de kleihelling (E8)
die uiteraard door de eerste moet overwonnen worden
- een ladder van 5 meter voor de afdaling van de R3 in de Salle de la Batterie
(facultatief)
- een ladder van 5 meter voor de afdaling van de P4 in de diaklaze.
|