Home De Avalon Pagina's Grotten in Belgie The Avalon Pages Caving in Belgium

Custom Search
 


Ecological Chemistry:


Caving & Climbing gear:

Outdoor and Innovation

Gemeente Edegem:

 
SDWorx:


Omhoog/Up
Topo AN506

Hotnews Welkom bij Avalon! Wat doen wij? Jaaroverzichten Jaar tot Jaar Straffe verhalen Europese grotten Onze ontdekkingen Grotbescherming Techniek Software Memoires holenmens Explo's Anialarra Fotogalerijen Artikels & Docs De Avalon Flash Video Zone

DE EXPLO'S IN HET PIERRE-St-MARTIN MASSIEF
AN506-Pozo de los Ninos


DE EXPLORATIE
Laat ons even de paar dagen van zware portages en het inrichten van een hoogtekamp overslaan en ineens in de AN506 vliegen.

De AN506-ploeg arriveert in affreuse omstandigheden boven: er staat een hevige snijdende wind, ijsregen en mist. Het omkleden is een calvarie, achter een rotsblok wat beschutting tegen de natuurelementen zoekend. Aldus belanden we in eerder verkleumde en natte toestand in de ingangszaal; waar ik de tweede put (P8) van een geschikt equipement voorzie. Vorig jaar was alles immers minimaal (manueel) uitgespit geworden. Twee extra spits worden gauw met de Hilti geplaatst: wat een zegen toch zo'n machine! Annette en Flip volgen, zwaar geladen: we hebben 7 kits voor 3 man. Dan volgt de mooie, vrijhangende P23. Er valt een flinke douche in omlaag, en ik equipeer dan ook een looplijn die ons uit het traject van het water brengt. Beneden dient een klimmetje van 3 m te worden gemaakt, naar een blokkenplatform dat "Le Monstre" domineert: de gigantische puJos daalt "Le Monstre" af, 259 m diep.t die Annette en ik vorig jaar over een stukje afdaalden.

Ik spit de looplijn verder uit, en lanceer mijn eerste 100 meter touw in de put. Het zoeft omlaag, zonder de bodem te raken. Met een tweede 100 m touw in een kit aan de gordel, en boormachine rond de hals, vat ik de formidabele afdaling aan. Fractie op -5, fractie op -20. Ik wijk naar rechts uit, om een droger traject te volgen. De put wordt h?l ruim (sectie 20 x 7 m), en ik daal in één ruk zowat 65 m vrijhangend af. Ik bereik net niet het platform dat ik in 1997 had gezien: het touw is iets te kort. Daarbij is het platform veel te nat. Ik jumar 15 m terug omhoog, penduleer 4 meter naar rechts en plaats mijn ankerpunten. Het volgende 100 m touw wordt in de put gegooid: opnieuw raakt het geen bodem!
Ik heb de keuze tussen het touw nog meer naar rechts te equiperen, wat op zicht in een formidabel vrijhangend stuk moet resulteren, of tegen de wand te blijven. Ik kies voor het laatste: het idee om midden in deze schacht een knoop te moeten passeren is niet aanlokkelijk en ik wil ook vermijden om te lange stukken te equiperen: kwestie van het uitklimmen niet nodeloos traag te maken.
Dit tweede 100 m touw kost me veel tijd, ik moet vele fracties maken om ofwel messcherpe rotsplaten te vermijden, ofwel het water dat van overal neerdrupt: buiten moet het nog steeds flink aan het regenen zijn. Annette en Flip volgen geduldig: ik ben al uren bezig en ik snak naar een plaats om te staan, om de bloedsomloop in mijn benen te herstellen. Het einde van mijn tweede 100 m touw nadert, ik meen de bodem onder mij te ontwaren. Doch nee, 't is maar gezichtsbedrog. Ik schakel over op mijn laatste lang touw, een 84 meter. Volgt nog een ingewikkeld maneuver om hangend aan het touw, de batterij van de Hilti te vervangen die na zowat 20 spits de geest heeft gegeven. Opnieuw weergalmt het gehamer van de Hilti door deze gigantische echokamer van Moeder Natuur.
Finaal, na een afdaling van +/- 260 m in één van de imposantste putten die ik ooit deed, bereik ik een groot blokkenplatform. Er resteert geen meter van het touw van 84 meter... Annette en Flip arriveren ook; Flip slaat al zijn records: zijn diepste put tot nog toe mat 28 meter!

Maar het is niet gedaan... Onder het blokkenpatform loopt de put gewoon verder, weliswaar iets smaller en niet meer perfect verticaal. Ik lanceer een steen omlaag en hij dondert zo te horen wel 100 meter dieper!! Ik equipeer het vertrek van de put al; de rest is voor onze opvolgers. We sorteren alle materiaal uit, en besluiten tot een spoedige aftocht, daar we om stipt 21u beloofd hebben om radiocontact te maken met het thuisfront. We hebben immers een CB-verbinding tussen het hoogtekamp en een auto op de col van de PSM. Ik sta om 21u15 buiten en krijg weldra contact met Jos en Co. om het heuglijke nieuws te melden. Dan zoeken we een droog onderkomen in de tent, kokkerellen ons gezellig een maaltijd en zoeken onze slaapzakken op voor een oppervlakkige slaap, want de wind giert en rukt heel de nacht aan de tent.

De daaropvolgende dag is het aan Jos en Johan om de exploratie verder te zetten. Indien onze schatting van 100 m klopt voor de nieuwe put, dan moeten we op -400 belanden. Dit is het basisniveau van ondoordringbare schist, waarop de ondergrondse rivieren stromen. We zitten, in plan bekeken, slechts 100 m verwijderd van de rivier van Anialarra (Systeem AN3-AN6-AN51), dus de hoop tot een verbinding is groot.

Jos en Johan dalen de nieuwe put af. Deze is wat schuiner en vele malen gefractioneerd. De put is echter kurkdroog en merkbaar minder geventileerd. Beneden eindigt hij, jammer genoeg, op een vlakke modderige vloer. De hoogtemeter wijst -410 m aan! Maar onderweg reeds had ons duo gezien dat er in feite meerdere paralelle putten waren, te bereiken via lucarnes (na het nodige getraverseer!). Dus toch nog hoop om de rivier te kunnen bereiken? Feit is dat wij op het blokkenplatform op -310 nog veel tocht voelden, en dat wij ook de indruk hadden van een ontdubbeling van de put.

Na een dag rust staan we er weer. De AN506 ploeg is Paul, Annette en Jos. Op -310m vatten Annette en ik de topo aan van de 100 m diepe fossiele put die ons naar de "fond" op -410m brengt. Daar zit het echt potdicht, enige mogelijkheid is een klimmetje van 5 m dat echter zonder touw te gewaagd is. Intussen attaqueert Jos een parallelle put. De hele tijd horen we zijn Hilti boren, en na zowat 60 m te zijn afgedaald, wordt het duidelijk dat zijn put de onze rond -370 vervoegt. Pech dus. Allen terug op het platform op -310m, zoeken we verder naar mogelijkheden. Tussen de blokken is een gat zichtbaar, waarin het water verdwijnt. Een steen valt 20m dieper! Gauw 2 spits geboord, Jos daalt af en roept van beneden: "er is hier een andere put!" We volgen gauw, en effectief: een mooie en diepe put ligt op ons te wachten. Echter we hebben geen touw meer. Jos terug omhoog, om de P100 te gaan desequiperen. Een uur later is hij terug met een 60 m touw. Intussen heb ik de zaak reeds uitgespit en daal dan een ruime vrijhangende P41 af. De onderste 15 m is de put doorheen een bizar sediment gespoeld: het lijkt wel metselwerk. Nog een klein afstapje, en dan .. veel te smal. Ik kap en wring aan de blokken, het gat wordt wat groter en Annette geraakt erdoor. Doch jammer: erachter begint een meandertje dat veel te smal is. Er is een duidelijke tocht voelbaar....

Terug omhoog dan. Jos vat alleen de terugweg aan (wegens afspraak aan de CB om 21u30). Annette en ik beginnen Le Monstre te topograferen. Het gaat vlot en we besluiten ineens tot buiten door te doen. Om 23u stipt, na een 11uur durende trip, staan we buiten. Heel blij, want de topo is quasi af, en het is een heerlijk zachte zomeravond. We kokkerellen gezellig tot middernacht, en zoeken dan onze tentjes op, boven op de maanverlichte toppen van Anialarra.

In de daaropvolgende dagen maakten we nog vele tochten in deze grot. De klim op -410m werd gedaan, zonder resultaat echter. In de ingangszaal, op -25, werd de "Galerie Pourrie" geëxploreerd. Na enkele desobstructies werd dit een zowat 100 m lang Réseautje, met enkele putjes en een klim van 20 m. Enkele platformen onderweg werden via traversees en pendules onderzocht (na enkele dagen begonnen we ons in de P259 echt op ons gemak te voelen!). Tijdens een marathonsessie, waarbij zowat 600 m aan putten werd afgedaald (en opgejumard...) topografeerden we Puits Jos, Puits Paul en de "gemetselde put" (Puits Maéénn?.

Na een -mislukte- fotosessie volgden enkele pittige desequipeersessies om de zowat 700 m touw uit de grot te halen. Na 2 weken konden we er een streep onder zetten: een verbinding met de ondergrondse rivier werd niet gemaakt, doch veel reden tot klagen hadden we niet met ons "monstertje"!

KLIK HIER VOOR DE TOPO!!


HET MONSTER
Het Monster is 259 m diep. De put strekt zich echter nog een 15-tal meter naar boven uit en kan, via een eenvoudige traversee in de P23 er net boven, langs daar worden geëquipeerd. Aldus wordt het een P274. Wij deden dit wegens tijdsgebrek echter niet...

Geologisch gesproken is de put zowat 374 m diep, en dus de grootste verticale van het hele PSM-massief. Het volstaat om de topo te bekijken. Het platform op -310 bestaat uit een handvol blokken, mega-formaat (5 ?10 m lang), die de put hier deels hebben versperd. Daar men echter rustig van het touw kan uitpikken, om 5 m verder in te pikken op het touw van de P100, vonden we het correcter om "speleologisch" te spreken van een P259. Tijdens de hele 259m diepe afdaling,op het traject dat wij volgden, is er geen enkel platform of richel waarop men kan staan.
De put is zondermeer een lust voor het oog. De rots is absoluut gitzwart. Aders of schuine banken van witte calciet, gele coul?s van moonmilch (soms wel 30 m lang) contrasteren met de donkere rots. Lange "cannelures" strekken zich verticaal over soms wel 50 m uit. Soms zijn ze zo messcherp tot dunne platen ge?odeerd, dat indien tijdens het jumaren het touw er tegen tikt, men heldere tonen doorheen de put hoort galmen.
De put verandert voortdurend van vorm en dimensies en blijft daardoor boeien. Sommige andere beroemde putten (de P328m van Aphanic? de P200 van Sima Cueto) zijn zo regelmatig van kleur en diameter dat ze wat monotoon overkomen.

De akoestiek is fenomenaal. De put functioneert als een reusachtige orgelpijp en versterkt elke geluid. Een kreet echoot 10 seconden lang na. Een omlaaggeworpen steen veroorzaakt een gedonder als een trein die door een tunnel dendert. Tijdens de fotosessie viel de plastic lensdop van mijn camera omlaag. Het geluid van het omlaagzoevende , amper 1 gram wegende dopje werd al gauw een diepe, resonerende brom. Aldus ontdekten we dat het volstond om een steentje ter grootte van een 5-frankstuk omlaag te werpen, om gedurende 10 seconden getracteerd te worden op een spookachtige oerbrom als van een reuze-didgeridoo. Kortom: wie de put niet afdurft, kan zich er op andere manieren amuseren ook.

In de lijst van diepe putten van het PSM-Massief, kaapt deze put de 2de plaats weg achter de historische Puits L?ineux, de originele ingang van de Pierre-St-Martin. Geen speleoloog die het nog zou aandurven om vandaag de dag zo'n put te presenteren als een P320. De L?ineux telt +/- 9 ruime platformen, waarop men een regiment te bivakkeren kan leggen (en tijdens de berging van het lichaam van Marcel Loubens, in 1954, stonden urenlang her en der in de put helpers opgesteld). Het langste verticale stuk meet zowat 80 meter, en de put verplaatst zich horizontaal over zowat 25 meter....

Doch, de Lepineux is een historisch monument en daar moeten wij respect voor opbrengen! Hij zal dan ook nog lang de "top of the bill" blijven.


DE DIEPSTE PUTTEN VAN DE PSM (BRON ARSIP-INFO, NR 50)

Op een diepe put minder of meer wordt op de PSM niet gekeken! Er zijn reeds meer dan 50 putten bekend die meer dan 100 m diep zijn. Ziehier de top 10:

Grot Put Diepte
1. Réseau de la P.S.M. Puits L?ineux 320 m
2. Pozo de los Ni?s (AN506) Le Monstre 259 m
3. Perte d'Eruso Puits des Dominiques 248 m
4. Réseau de la PSM (SL19-Gouffre Pascale) Puits d'Entr? 215 m
5. Trou de l'Ours (D10) Puits d'Entr? 206 m
6. Gouffre Sauveur Bouchet Puits d'Entr? 196 m
7. Gouffre du Pas de l'Osque Puits d'Entr? 170 m
8. Sima H (C108) x 167 m
9. C110 Puits du Citron Hallucinog?e 165 m
10. M213 x 160m

 


BESCHRIJVING VAN DE GROT
De kleine ingang, gevormd in kalkschist, zuigt bij warm weer merkbaar lucht aan. Bij koud weer tocht hij daarentegen hevig. De ingansput is een P23 die 2 maal gefractioneerd is. De ankerpunten van de ingangsput zijn vastgelijmde broches, daar deze put in kalkschist is gevormd en daar houdt geen enkele spit in. Kalkschist is ongeveer vergelijkbaar met karton...
Aan de voet van de ingangsput staan we in een ruim zaaltje en maakt de kalkschist plaats voor de gezonde en zwarte kalksteen, de "Calcaire des Canyons". De vloer helt sterk af naar het logische vervolg, een P8, waarin men steevast getrakteerd wordt op een regen van puin dat spontaan in deze put glijdt.
Enkele meters verder presenteert zich een zeer esthetische, cylindrische P23. Deze mooie vrijhang moet men links zo ver mogelijk equiperen met een traverseetje (4 spits), daar hij bij regen eerder nat kan zijn.

Aan de basis hiervan is de enige mogelijkheid het beklimmen van een 3 m hoog blokkenplatform. Een touwtje is hier op zijn plaats. Dit platform domineert "Le Monstre", aanvankelijk slechts 6 m in diameter. Links te equiperen via een looplijn. Fractie op -4, fractie op 20m. Dan volgt een vrijhangend stuk van 65 m waarin de put zijn ware gezicht laat zien: hij wordt bijzonder breed... Verder afdalen kan ook: 15 m lager is er een platformpje; doch spits zult U op deze crue-gevaarlijke route niet meer aantreffen. Men moet dus 4 m naar rechts penduleren. Resteert nog zowat 180 m afdaling, vele malen gefractioneerd. De spits werden door ons met een rood verfcirkeltje gemerkt; kwestie van ze terug te vinden. E? vuistregel: indien met het gezicht naar het touw (en de wand dus), zitten alle spits aan de rechterkant. Op -310 m bereikt men het evidente blokkenplatform, waar men even de benen kan strekken. Het logische vervolg is de P100, waarvan de 10 m brede gapende muil op slechts 5 stappen van de voet van het touw van de P259 verwijderd is.
De P100 is een 5-tal keer gefractioneerd; een must vanwege de grote en messcherpe richels onderweg. Opgelet: hij werd met de hand in "explo-stijl" uitgespit. Verwacht dus geen dubbele ankerpunten, in tegenstelling met de P259. Beneden eindigt de P100 in een klein plaatsje met een vlakke kleivloer. Men kan onder een lage passage doorkruipen en de voet van een 5m-klimmetje bereiken. Boven zit alles dicht.
Indien men in de P100, na 20 m afdalen in noordelijke richting penduleert, bereikt men een blokkenplatform waar een galerij vertrekt (1,5 m breed) die 10 m verder boven Puits Paul uitkomt. Deze 68 m diepe put vervoegt aan zijn basis de voet van de P100 via een nauwe meander. Terug op het blokkenplatform van -310 m zien we in zuidelijke richting ditmaal een ander enorm gat: Puits Jos. Na een looplijn op de rechterwand, kunnen we deze zeer brede put (tot 20 m) over 62 m afdalen tot waar hij eveneens de P100 vervoegt.
Tot slot kunnen we op het blokkenplatform ook afdalen in een gat tussen de blokken; waarin trouwens het drupwater van "Le Monstre" verdwijnt. Na een P18 volgt een korte gang die een indrukwekkende vrijhangende P41 (Puits Maéénn? domineert. De onderste 15 m van deze put zijn zeer bizar. De wanden bestaan uit een ogenschijnlijk artifici?e muur van blokken, perfect gevoegd met leem en zand. Bovenaan grote blokken (1 ?2 m), halverwege kleine blokken (enkele decimeters), en geheel onderaan fijn grint en zand. Dit alles tot een compacte massa aaneengekit, die echter bijzonder dreigend oogt. Sommigen onder ons voelden zich in dit kaartenhuis niet bijzonder op hun gemak.
Voor wie echt van geen ophouden weet, kan een bezoek aan de Galerie Pourrie soelaas brengen. Deze galerij begint in de ingangszaal. Wanden en vloer bestaan uit rotte kalkschist. Na 10 m kan men ofwel een R4+P7 afdalen (einde op te smal), ofwel rechtdoor gaan. Men schuift aldus 2 ressautjes af, geholpen door de glibberige en alomtegenwoordige moonmilch. Na 2 gedesobstrueerde vernauwingen kan men ofwel omlaag klimmen in een meander (te smal...) ofwel links omhoog een cheminee van 20 m hoog beklimmen.


SITUERING T.O.V. HET SYSTEEM VAN ANIALARRA
In 1986 verbond de Belgische club van St. Nicolas (Liège), de AN6-Pozo de Frontenac met de AN3-Pozo Estella. In de gauwte werd ook nog een derde ingang aan het systeem toegevoegd, de AN51-Pozo de los Acuarios. Aldus ontstond een grotsysteem van -711 m en 11 km lang. Echter, het aaneenpuzzelen van de oude topo's, daterend uit de jaren '70, klopte langs geen kanten en er werd de toevlucht gezocht tot drastische middelen. De ingangen van de grotten werden "verplaatst", voor de AN6 zelfs bijna 250 m zuidwaarts. De topo's werden verbogen en vervormd, tot het klopte. Wij (niemand) trouwens waren ons hier van bewust en dachten dat we "gauw" onze grot eens op de topo van het Systeem van Anialarra konden bijtekenen. Al gauw echter, in 1997 reeds, roken we onraad toen bleek dat de met een kompas genomen posities van sommige ingangen niet correspondeerden met de literatuur. In 1998 volgde dan een campagne om de co?dinaten van alle ingangen zo exact mogelijk te kennen. Met een kwaliteits-GPS werden over verschillende dagen (voor de AN6 zelfs 6 keer) gedurende minimaal 15 minuten de positie van de ingang bepaald. Verificatie met kompas (triangulatie op de 3 voornaamste bergtoppen van het massief) bracht bevestiging. Er werden oppervlaktetopo's gemaakt, van de AN6 naar de AN51 en naar de AN506.
Uit dit alles konden we de co?dinaten van de voornaamste grotingangen bepalen, tot op 10 ?15 m nauwkeurig). De verschillen met vroeger zijn, vooral voor de AN6, enorm.
Dit alles bracht dus bevestiging van het feit dat de topo van het Systeem van Anialarra een totaal onbruikbaar gegeven is (sluitingsfout topo AN3/AN6 bedraagt enkele honderden meters!!) en dat wij dus, voor het moment dan, geen enkel overzichtsplan kunnen tonen waarop de ligging blijkt van de AN506-Pozo de los Ni?s, t.o.v. het hele grotsysteem.
Wel even aangeven hoe dicht alles bij elkaar ligt: de AN506 ligt zowat 110 m ten Zuidwesten van de AN6. De AN51 slechts 90 m ten Noordoosten van de AN6.

Hieronder de, volgens onze bescheiden meningen, correcte coordinaten (Lambert 3):

AN3: X=348,082 Y=3076,580 Z=2070m
AN6: X=348,711 Y=3076,314 Z=2168m
AN51: X=348,800 Y=3076,354 Z=2153m
AN506: X=348,610 Y=3076,266 Z=2178m


LIGGING VAN DE GROT, NADERINGSMARS

Coordinaten: Lambert 3: X = 348,610 Y = 3076,266 Z=2178 m

UTM (1950): X = 684,151 Y=4757,262 Z=2178m

Naderingsmars: 2 uur vanaf het skistation van PSM, indien men de weg kent. Zoniet: minimum 3 uur. Vanaf het station volgen we de piste van Pescamou, die we volgen tot aan de Gouffre de la T?e Sauvage. Vroeger mocht deze piste met een auto bereden worden, doch de laatste jaren heeft het gemeentebestuur van Arette dit verboden; zeer tegen de zin van de speleo's die dit half uur extra naderingsmars als kiespijn kunnen missen. Vanaf de T?e Sauvage volgen we het rood gemarkeerde pad. Na 10 minuten overschakelen op witte markeringen, die naar de Col de Baticotch (metalen hut) leiden. Loop de hut voorbij, doorheen de weiden. Blijf op hoogte (niet afdalen). Links ziet men een grote heuvel, de Murlong. Bedoeling is deze, steeds op hoogte blijvend, rond te lopen. Het pad is geel/wit gemerkt; echter soms vaag. Een half uur na de Baticotch, bereikt men een soort van "br?he", ook Col Porteur genoemd, die een prachtige lapiazvallei domineert: de Faille X. We steken de Faille X recht over, steeds de geelwitte markering volgend. Aan de overkant van de vallei, draaien we naar links, richting Pic d'Anie, en we beklimmen rechts de Sierra van Anialarra. We blijven hier continu schuin rechts omhoog klimmen. Bedoeling is dat we boven een grote, wel 50 m hoge rotswand geraken die de zuidflank van de Faille X vormt.

Na een eerste steile klim door los puin, belanden we in weilandjes. We verlaten hier de geelwitte markering en gaan westelijke richting verder! We belanden nu op een vlakke wei. Links ligt Faille X, rechts een magnifiek zicht op Ukerdi. Recht voor een verraderlijke heuvel, die de laatste hindernis vormt. Deze bult van zowat honderd meter hoog (echte kuitenbijter) dient "gewoon" te worden beklommen en leidt naar het hoogste punt van de Sierra de Anialarra, op 2184 m. Links van de top staat een manshoge cairn, vlak naast een 20 m diepe "gouffre". Ga voor deze cairn naar rechts, een vaag pad volgend tussen de vreemde kalkschistrotsen. Amper 25 m verder ligt de ingang van de AN506 op Uw linkerkant.

 


EQUIPEMENT

Put Touw Fracties Moesketons Opm
P23-Ingang 30 -4m, -8m 4 3 broches
P8 20 -3m 4 looplijn 4 m rechts
P23 30   6 looplijn 2m +traversee links
E3 5   1  
P259

Monstre

100+100+90 -2m, -20m, -83m, -91m, -120m, -155m, -186m, -198m, -221m, -239m 24 looplijn 4 m links
P100 120 (of 2x60) -6m, -29m, -37m, -79m, -90m 9 te herspitten (fracties niet gedubbeld)
P62

Puits Jos

85 -11m, -32m, -40m, 10 looplijn 3 m rechts
P68

Puits Paul

85 -8m, -32m, -45m, -52m 6 te herspitten+ voorzie 2 linten
P18 20   2  
P41-Puits Maéénn?/td> 55 -2m, -7 m 6 looplijn 5m
Totaal 740 m   72  

NB: de laatste 4 putten kan men allen equiperen met het touw van de P100. Hierdoor kan men de totale hoeveelheid touw beperken tot 495 m, en het aantal moesketons tot 48.


DEELNEMERS Anialarra 1998

SC Avalon: Rudi Bollaert, Jos Beyens, Paul De Bie, Flip De Clerq, Herman Jorens, Mark Michiels, Frank Saenen, Chris Sinnaeve, Kris Vermeulen, Micha?a Van de Casteele, Annette Van Houtte
Krypta: Peter De Geest
Gopher-it: Johan Hovelynck

Met dank aan de Berghut (Hamme) voor het ter beschikking stellen van materiaal.


 
Contacteer/contact us:  SC Avalon vzw
Privacy beleid: Wij maken gebruik van externe advertentiebedrijven om advertenties weer te geven wanneer u onze website bezoekt. Deze bedrijven gebruiken mogelijk informatie (niet uw naam, adres, e-mailadres of telefoonnummer) over uw bezoek aan deze of aan andere websites om advertenties weer te geven over goederen en services waarin u wellicht geïnteresseerd bent. Als u hierover meer informatie wenst of als u wilt voorkomen dat deze bedrijven deze informatie gebruiken, klikt u op deze link: http://www.google.nl/privacy_ads.html