POZO IBARRA (AN519)
De exploratie in 1999
Wat voorafging
Naar het einde toe van de "Anialarra 1998" expeditie, vorig jaar, ontdekten
we een veelbelovend gat dat een felle en ijskoude tocht uitblies. Wegens
tijdsgebrek konden we er slechts één poging in doen. Na verbreding van een
nauwe passage, geraakten we gauw in een groot vervolg en stopten we op zowat
-40 m diepte voor een donker gat tussen de rotsblokken, waarin stenen met
veel kabaal en echo omlaag donderden...
De exploratie
Woensdag 21/7
We doen vandaag een eerste portage. En inderdaad, wanneer we na 2 uur stappen
aan "onze" AN519 arriveren, zien we dat de kloof potdicht zit met een dik
pak sneeuw. Terwijl de rest de tenten opstelt op een rustig vlak plekje,
graven Jos, Flip en ik 3 uren lang verwoed in de sneeuw. Het is ijzig koud,
met blote handen en in short en T-shirt graven in een sneeuwkuil, dat valt
niet mee. Het wordt duidelijk dat de sneeuwstop zeer groot is, mogelijk
7 tot 8 m dik... Kortom, het ziet er slecht uit en we beseffen dat er een
re?e kans is dat we dit jaar gewoon niet in de grot zullen geraken!
Donderdag 22/7
Weer naar boven: Jos, Tom en ikzelf. Warm aangekleed deze keer, graven we
urenlang in de harde sneeuw omlaag. Het is ondankbaar en vooral heel koud
werk. Regelmatig moeten we in de warme zon een kwartiertje onze bevroren
handen en voeten laten ontdooien. Na 4 uur graven en hakken hebben we een
sneeuwhol gegraven waar we met 2 comfortabel kunnen zitten, zowat 3 m diep.
Plots voel ik tocht in mijn gezicht... even later valt een steen een paar
meter omlaag. Eronder is een smalle put van wel 5 m diep: victorie!
Opgetogen trekken we naar ons kamp, waar we wat opwarmen en de boormachine
gaan halen. 5 minuten later dalen we af in de sneeuwput. Nog een fikse versmalling
en iets verder is er de verticale, 2 m diepe versmalling die Jos en ik vorig
jaar reeds wat verbreed hadden. Met de Hilti en wat andere hulpmiddelen
is na een uur werk de versmalling al wat menselijker geworden. Wat later
staan we aan onze terminus van vorig jaar. Erachter komen we op een schuin
en onstabiel blokkenplatform. Alle puin valt er omlaag, met veel geraas
en echo, in een ruime en naar schatting 20 m diepe put.
Ondanks de dreiging die uitgaat van deze onstabiele omgeving, zijn we
blij met dit vervolg want het klinkt echt groot. We hebben noch touw, noch
klimuitrusting en blazen dus de aftocht.
Zaterdag 24/7
Doordat eerst de naderingsweg volledig opnieuw moest gemarkeerd worden,
kon de volgende ploeg (Annette, Flip en Micha?a) slechts zeer laat van
start gaan in de grot en hun ingrijpen beperkte zich tot het verder verbreden
van de ingangsversmallingen, het uitspitten van de eerste P15 in de meander
en het opkuisen van het blokkenplatform boven de nog af te dalen put.
Zondag 25/7
Een nieuwe ploeg van vier: Jos en Tom hadden zich 'opgeofferd' om aan de
topo te beginnen, terwijl Karl en ik de nieuwe put aanvielen. Na het, met
de Hilti, uitspitten van een looplijn en wat fracties, langs de minst ongezonde
kant van de put daalde ik af in een mooie en ruime put van een 18-tal meter
diep. Beneden zette ik voet op een massa puin; nog voor ik mijn afdaler
had uitgepikt had ik het al gezien: er was geen vervolg. Echter de felle
tocht steeg doorheen het puin omhoog en ik verbeet mijn teleurstelling en
begon in de laagste hoek wat puin te ruimen.
Gauw kreeg ik zicht op een schuine, onstabiele gang. Karl schoot me ter
hulp en samen sleurden we er enkele enorme blokken uit. Intussen liep, wegens
de koude tocht, de snot rijkelijk uit mijn reukorgaan wat mij inspireerde
om dit gangetje de "snotgang" te dopen. Na de Snotgang volgde een kort stukje
meander, dat uitkwam boven een mooie, 7 meter diepe put. Beneden presenteerde
zich een nieuwe en diepe put, we werden nu echt enthousiast. 23 m lager
stonden we beneden, alweer boven een volgend putje. 5 m dieper volgde dan
de ontnuchtering: een meander! Een felle tocht kwam eruit, een klein beekje
stroomde erin. Jos en Tom waren er nu ook en Jos geraakte nog het verste
in deze nauwe en vlijmscherpe meander en moest na 10 meter stoppen voor
een versmalling. Dit werd overduidelijk zwaar verbredingswerk!
Maandag 26/7
We topografeerden alles dat we nu reeds hadden en onderzochten mits wat
acrobatische pendules enkele evidente vertrekken in de putten, o.m. in de
P18 en in de P23, in de hoop om aldus de meander te omzeilen. Doch onze
hoop was tevergeefs: terug naar buiten maar. 's Avonds op de camping werd
alles voorbereid om de eindmeander te gaan forceren. We hadden van ARSIP
een Ryobi te leen gekregen; dit is een boormachine met een 2-takt benzinemotor,
die ons een vrijwel onbeperkte autonomie gaf. De Ryobi werd getest en afgesteld.
Annette en Flip zouden morgen de eer krijgen om zich als eersten te gaan
vergassen met de boormachine. Inderdaad, hier hing veel vanaf. De tocht
in de grot blies richting uitgang, dus in je gezicht. De uitlaat van de
machine blies echter recht vooruit. Was er inderdaad voldoende tocht om
de uitlaatgassen van de Ryobi snel af te voeren?? Zo niet riskeerden we
een koolstofmonoxide vergiftiging...
Dinsdag 27/7
Coup de th?tre: de nauwe meander werd door Annette probleemloos gepasseerd.
Na zowat 15 meter arriveerde ze boven een ruime put van zowat 7 m diep,
waarin de rivier zich met een sierlijke boog stortte. Wegens gebrek aan
spitgerief kon Annette er niet af. De tocht was er enorm sterk. Vervolgens
toog het duo aan het werk om de meander te verbreden. De eerste bocht werd
ge?imineerd, en ook het smalle rechte stuk werd goed verbreed. De methode
om zich niet te vergassen met de Ryobi was simpel: kruip eerst doorheen
het stuk dat je wil verbreden (haha!), en boor dan in de richting van de
uitgang aangezien de tocht ook zo blaast.
Woensdag 28/7
Mich en ik werkten 6 uur lang verwoed in de meander. Tegen de avond was
de meander omgetoverd in een redelijk comfortabele gang. We besloten gauw
het putje van Annette te equiperen. Eens beneden volgde een bittere pil:
de meander hernam gewoon! Hij bleek gelukkig slechts op 2 plaatsen smalletjes.
Na 15 m opende zich in de vloer een donkere spleet, en ik vorderde er in
spreidstand enige meters over vooraleer ik me realiseerde wat er aan de
hand was: ik bevond mij boven een enorme put!
Opgewonden zocht ik naar een steen, die ik prompt omlaag liet vallen in
de inktzwarte duisternis onder mijn voeten. De eerste 4 seconden hoorde
ik niets; dan diep onder mij een dreunende inslag waarna de steen kaatsend
en botsend nog wel 5 seconden verder viel! HOERA!!! Ik stond hier boven
een put van minstens 200 m diep! De Pozo Ibarra liep verder en hoe! Opgetogen
over dit complete succes kozen we voor de aftocht. De put kreeg alvast een
naam: "The Extremist", naar de beste elektrische gitaar-CD ooit gemaakt:
"The Extremist" van Joe Satriani.
Donderdag 29/7
Opstaan met veel tegenzin, want buiten regende het en we togen in de dichte
mist en motregen omlaag. Onderweg kruisten we de aflossing van de wacht:
Jos en Marcel die er duidelijk wel zin in hadden.
's Avonds laat, na een kamikazerit doorheen de dichte mist, maakten we
radiocontact met Jos en Marcel. Aandachtig luisterden we naar Jos zijn relaas
dat krakend uit de CB klonk... Aan de vernauwing voor de grote put gekomen,
hadden ze vastgesteld dat ze de lange boren waren vergeten en dat de zaak
dan maar manueel (hamer+beitel) moest worden verbreed. Hier waren ze enkele
uren mee zoet tot het gat passeerbaar was. Jos equipeerde vervolgens een
vrijhang in de put, echter recht in het water. Hij arriveerde zeiknat op
een kleine richel, zowat 80 m lager. De put vervolgde gewoon verder (minstens
100 m). Het was al laat en het verkleumde duo besloot geen nieuwe poging
te wagen. Boven op de col nemen we toch wel wat bedrukt kennis van deze
informatie. De grot blijkt zich niet gemakkelijk gewonnen te geven.
Vrijdag 30/7 (Murphy's Day)
Annette en Tom trekken vandaag omhoog om de Pozo Ibarra verder te exploreren
(en hopelijk de put af te geraken). 's Avonds laat arriveert, totaal onverwacht,
de Volvo van Tom! Annette stapt uit en haar gezicht spreekt boekdelen. Het
is een echte klotedag geworden, wegens misverstanden, verkeerde afspraken
en de Wet van Murphy die Annette schijnt te achtervolgen. Aan de grote put,
bleek dat de door Jos en Marcel opengekapte opening toch nog veel te smal
was om comfortabel te worden gepasseerd. De put verder equiperen was dus
zinloos, in de wetenschap dat er nog enkele verbredingswerken moesten gebeuren
waardoor het touw vrijwel zeker zou worden beschadigd door vallend puin.
Dan maar beter eerst de vernauwing verbreden. Echter, de ene Hilti-batterij
gaf direct de geest en de andere Hilti-batterij bleek eveneens quasi leeg.
De Ryobi lag nog buiten! Zeer jammer, en het duo besloot om de dag te redden
en verder te topograferen. Er werd terug omhoog geklommen tot aan de voet
van de P23, waar de topo-set lag. Echter, daar aangekomen stelde Annette
vast dat er geen topoboekje bij lag! Nadat de woede en ontgoocheling verbeten
waren, besloten ze zo snel mogelijk naar buiten te koersen, en met de 2
Hilti-accu's af te dalen naar de camping zodat deze voor de volgende ploeg
konden worden herladen.
Ze namen de kortere weg naar beneden, doch werden na een tijd verrast door
opkomende mist en geraakten halverwege de weg kwijt. Hun terugtocht duurde
2,5 uur i.p.v. 1 uur...
Zaterdag 31/7
We gaan er eens een lap op geven! Met dit devies in gedachten arriveerden
Karl, Mich en ik aan de Extremist. Algauw knetterde de Ryobi en een uur
later was de toegang tot de put naar wens verbreed. Zwaar behangen met diverse
ijzerwaren, 95 m touw en een Hilti-boormachine ging ik van start. Recht
omlaag zakken was zinloos, want dat traject leidde recht in de douche, dat
had Jos mogen ondervinden. Met veel moeite kon ik mezelf een paar meter
opzij pendelen, en mij daar met behulp van het touwtje van mijn equipeersleutel
aan een klein excentriekje (echt waar) vastbinden, en zo net lang genoeg
in evenwicht blijven om 2 spits te plaatsen. Vervolgens waren we gelanceerd.
Ik zakte omlaag in de mistige, maar prachtige glanzende schacht, die al
gauw in volume toenam: 7 m diameter. Ik bleef continu naar links gaan, om
de 20 meter een fractie borend om het droge traject te kunnen blijven aanhouden.
Het einde van mijn touw naderde en hangend aan mijn spit riep ik naar Micha?a,
wiens lichtje ik heel ver boven mij zag, om de volgende kit te brengen.
Vele malen tuurde ik omlaag, doch mijn lamp slaagde er niet in om de duisternis
te doorbreken en ik ontwaarde totaal geen bodem. De vorm van de put veranderde,
ik naderde de waterval nu heel dicht en landde wat lager op een kleine richel.
Hij lag vol met puin van onze werkzaamheden bovenaan de put, en ik veegde
het met mijn laars omlaag. Het donderde secondenlang omlaag: het einde was
nog niet in zicht! Ik spitte een horizontale looplijn uit die mij opnieuw
3 meter opzij bracht en daalde verder af.
Plots vergrootte het debiet van het water hoorbaar; Micha?a en ik overlegden
ietwat ongerust. Een lichte crue; beter even afwachten toch: we riepen Karl
toe om boven te wachten. Ik daalde verder af; de put bleef verruimen en
ik hing nu echt in een fossiel gedeelte, geen gevaar meer. Dan kwam er een
ruim platform in zicht, de gedroomde plaats voor een comfortabel relais.
Terwijl ik de spits plaatste voor het volgende traject (naast het platform
gaapte een diepte van wel 100 meter) vervoegden Mich en ook Karl mij, allebei
opgetogen over deze gigantische put die we hier "en première" inblikten.
Ze begonnen prompt soepjes te warmen op de esbit en terwijl ze zich in hun
reddingsdeken hulden, sorteerde ik ons materiaal uit. Er resteerden nog
genoeg spits, doch slechts 6 musketons en 80 meter touw.
Proberen maar! De put ontwikkelde zich hier in een grote voeg, en werd
wel 20 m. breed. Rotsmessen van 4 m lang, doch flinterdun en zo scherp als
scheermessen deden me in koud zweet uitbreken: indien een gespannen touw
hier nog maar even tegen tikte, zou het zeker doorknappen. Een weinig aanlokkelijk
vooruitzicht, want een omlaaggeworpen steentje viel nog volle 4 seconden
omlaag. Het einde van mijn touw naderde, de put werd kolossaal: het leek
wel alsof ik in het dak van een grote zaal uitkwam. Ik kon de de bodem niet
zien; mijn touw was te kort: het vervolg was voor de anderen! We klommen
alle drie goed gehumeurd omhoog.
Bovenaan de grote put werd onze vracht er flink wat zwaarder op, want
ook de Ryobi en alle desobstructiemateriaal moest eruit. Tegen 22u30 kwamen
we afgepeigerd buiten, onder een schitterende sterrenhemel. Tijdens het
kokkerellen praatten we nog een uurtje na. Waar zouden we uitkomen? In een
onbekende grot, of in de FR3, de meest logische veronderstelling. Echter,
de "amonts" van de FR3 waren niet ruim, en de put scheen onderaan zeker
30 m breed te zijn... Het mysterie zou worden ontsluierd door onze opvolgers!
Zondag 1/8
Terwijl Mich en Karl het kamp reorganiseerden (het klassieke slagveld na
een nachtelijke terugkomst uit de grot), graaide ik mijn moed bijeen en
hees me terug in mijn klamme speleo-plunje. Terug de grot in (met de Ryobi),
waar ik twee uur lang van katoen gaf en nu echt alle versmallingen tussen
0 en -50 meter wegwerkte.
Voila, aldus was het traject heel wat eenvoudiger geworden. Buiten was net
de nieuwe ploeg gearriveerd: Jos en Marcel die de topo gingen completeren,
en Annette en Tom die stonden te trappelen van ongeduld om het geheim van
de "Extremist" te gaan ontrafelen.
Het relaas van Annette: Slecht geslapen, lichtjes zenuwachtig? Weer
naar boven; ik lichtbepakt, Marcel en Jos elk met een extra touw van resp.
80 en 50 meter.
Jos en Marcel vertrekken eerst, ze gaan topograferen. Tom en ik gaan
de put verder afdalen, na de eerdere pechdag wordt het ons gegund. Van versmallingen
is geen sprake meer. De ingang van de grote put werd door Paul verbreed
en geëquipeerd zoals ik het in mijn dromen had gezien. Snel put-inwaarts;
Paul heeft er weer een kunstig equipement van gemaakt, zo goed had ik het
zeker niet gekund.
Op het platform de gevraagde looplijn ge?stalleerd en alle materiaal
(touwen, spits, Hilti) meegenomen voor het grote vervolg. Het einde van
Paul's touw: pffft ...wat een enorm zwart gat onder mij. De ankerpunten
hangen er al en wachten op een touw. Wat geknoei met knopen en mijn afdaler
(ben ik dan toch wat zenuwachtig?) en de duisternis in. 't Is groot, indrukwekkend
en in de wand zie ik een galerij vertrekken. Beneden land ik recht op een
stapel stenen die verdacht veel op een cairn lijkt, wat verder zie ik sporen
en topodraad. Dit hadden we eigenlijk wel verwacht doch anders gehoopt,
en Tom is echt ontgoocheld. We volgen een stuk galerij die ons het evidentste
lijkt. Dit moet dan de FR3 zijn, maar waar is de rivier dan? Er is veel
tocht maar in de verste verte niets dat op een kabbelende beek lijkt. Na
150 ?200 m keren we terug, we eten wat en herschikken de zakken. Twee loodzware
zakken zullen we meepakken. Terwijl Tom omhoog klimt zie ik ver boven ons,
nog een heel eind boven het platform de lichtjes van onze kameraden die
afdalen. We kruisen elkaar op het platform zowat halverwege de put, ze hebben
bibberend van de kou de topo van de meander gemaakt.
Twee uur later verschijnen Marcel en Jos. Ze hebben een andere galerij
gevolgd, blijkbaar veel groter en hebben een briefje gevonden van onze voorgangers:
"Aout '86, Geuk & Jack, Bonne merde!"
1986? In de FR3? Dat slaat nergens op!
Maandag 2/8
Voor de eerste keer, na een serie van maar liefst 11 opeenvolgende exploratiedagen
in Pozo Ibarra, gunnen we ons een rustdag! Wanneer de speleoploeg weer op
de camping arriveert, wordt over de hele zaak nagedacht. Ik weet dat de
speleo's van St. Nicolas (België in augustus 1986 de stroomopwaartse gedeelten
van het Systeem van Anialarra hebben gehertopografeerd. Een van hen heette
Jack (London)! Doch onze grot ligt niet boven de Anialarra, ze ligt er een
paar honderd meter af. Echter, zouden we in de FR3 zijn beland, dan hadden
we zeker in een rivier moeten zijn uitgekomen.
Ik verschuif de topo van het Systeem van Anialarra een paar centimeter omhoog
(?rato van 1 cm = 100 meter!) op het overzichtsplan op 1/10.000ste en dan
valt alles op zijn plaats: we zijn in de "Grand Canyon Fossile" belandt!
Dinsdag 3/8
Vandaag staat de topo van de grote put op het programma. Rudi en ik stomen
direct door naar de top van de Extremist waar we onze langzame en kouwelijke
topo-arbeid beginnen. Wanneer we een meter of 60 diep zitten, horen we Peter
en Rik boven ons. Peter komt snel omlaag, en passeert ons ter hoogte van
het platformpje op -80m in de put. Rik kiest echter ter hoogte van de eerste
palier op -80m eieren voor zijn geld en klimt weer omhoog. Plots begint
het kleine watervalletje in de put aan te zwellen. De put begint te gonzen
van het neerrazende water. Aha; een crue! Ik heb het volste vertrouwen in
mijn hors-crue equipement en Rudi en ik topograferen ijskoud (letterlijk
en figuurlijk!)
verder.
Beneden landen we op grote blokken: de grote Canyon Fossile, ontdekt
in 1986 door onze Belgische vrienden van de SC St Nicolas. We proberen gedrie?
links en rechts wat mogelijkheden uit; zonder veel succes. We besluiten
dan de grote canyon te volgen. De progressie is moeilijk, het is er zeer
chaotisch. Finaal houdt een put ons tegen. Rechtsomkeer maar.
Woensdag 4/8
Vandaag is het een drukke dag: Rudi en ik gaan 's morgens de Snotgang verder
stabiliseren (gisterenavond is er een flinke instorting in gebeurd). Wat
jonge gasten van SC Cascade willen een gewoon bezoek brengen aan de grot,
terwijl Mark, Frank, Jos en Tom verder gaan exploreren aan de basis van
de grote put. In de late namiddag arriveer ik terug aan het kamp, met Dirk
Deroo. De Cascade-ploeg is dan al buiten. Terwijl we ons omkleden barst
een hevig onweer los, een half uur maar. Onze gedachten gaan uit naar de
ploeg die nog in de grot zit. Na het onweer vertrekken we direct naar de
vallei want het is al laat. Wanneer we de Pozo Ibarra passeren komen Frank
en Tom er net uit gekropen, tamelijk ontdaan: ze hebben de crue gekregen
toen ze reeds in de ingangsmeander zaten. Geen probleem dus maar de hoeveelheid
water was zeer groot. Jos en Marc zaten ruim een uur achter hen, dus zij
zullen de volle laag hebben gekregen, mogelijk in de "Extremist".
Gelukkig was het duo net de grote put uit toen de crue hen bliksemsnel
overviel. Ons "hors-crue" equipement bleek minder solide te zijn dan gedacht,
want de P23 was veel te nat. Ze besloten de crue uit te zitten onder de
reddingsdeken. Na een uur was het water reeds flink verminderd en konden
ze de grot verlaten.
Donderdag 5/8
De grot is nu compleet opgemeten en de topo wordt uitgetekend. De grote
put meet 222 m, en de grot verbindt op 347 m diepte met de fossiele canyon
van het Systeem van Anialarra. Doch dit alles toont aan welke enorme fout
er op de bestaande topo's zit. De zaken worden hoe langer hoe absurder:
indien de topo van de ondergrondse rivier van Anialarra inderdaad 200 a
300 m naar het Noorden moet worden verplaatst; EN indien de rivier van de
FR3 op haar plaats blijft, dan KRUISEN beide rivieren elkaar ter hoogte
van de fossiele canyon. Nu, dit is niet onmogelijk, daar de canyon zowat
50 m hoger loopt dan de actieve rivier van de FR3.
In de daaropvolgende dagen worden nog vele tochten ondernomen in de grot,
ondermeer om de hypothetische kruising van FR3 en Anialarra te checken.
Deze brengen ons tot in de actieve rivier van Anialarra, schitterend om
te zien overigens. De rivier van de FR3 wordt nergens gevonden. Wel arriveren
we vrij eenvoudig en snel aan de basis van de putten van de Pozo Estella
(AN3), zowat -500m diep en realiseren we ons het belang van onze ontdekking.
We hebben dankzij de Pozo Ibarra een ingang gevonden, die toelaat om op
een redelijk snelle manier (45 minuten vanaf de basis van de Pozo Ibarra
tot aan de basis van de Pozo Estella) de rivier van Anialarra te exploreren
zonder zijn leven te riskeren. Immers, de putten van de Pozo Estella zijn
levensgevaarlijk bij nat weer. Dit opent grote perspectieven voor een oude
droom van ons: het gaan forceren van de terminus van de Pozo Estella.
Ook maken we nog een grote topo-trip (>1 kilometer) in het Systeem van Anialarra,
waarbij de ene ploeg de Grand Canyon Fossile hermeet en de andere de actieve
rivier tot aan de basis van de Pozo Estella. Ook aan de oppervlakte wordt
het traject Pozo Ibarra - Pozo Estella opgemeten. Aldus krijgen we een goed
idee van de fout die in de oude topo's zit.
Tot slot, maar dat behoeft geen betoog, volgen er nog diverse tochten
om te desequiperen en ons hoogtekamp af te breken.
De Pozo Ibarra is voor dit verlof althans nog slechts een goede herinnering
en de resterende dagen van de vakantie besteden we aan prospectie. Met resultaat,
want in één grot geraken we vlot tot op -130m, met voorlopige halte boven
een nieuwe put! In een andere grot worden we tegengehouden in een meander;
echter de felle ijskoude tocht die eruit blaast doet een groot vervolg veronderstellen!
Ligging
Co?dinaten (Lambert): X=348,776 Y=3076,451 Z=2110m
Gelegen op het grondgebied van Isaba, provincie Navarra, Spanje, in de Sierra
de Anialarra
Naderingsweg
Ga naar de Cabane van Baticotch (ofwel vanuit het skistation, ofwel vanaf
de col van de PSM). Neem vanaf daar het rood gemerkte pad naar de Pic d'Anie.
Op een bepaald moment stijgt dit pad omhoog over een witte calcietader in
de rotsbodem, zowat 15 m lang. Iets verder ziet men voor zich een weide,
met markante bruine blokken, die stijgt naar een bergkam toe. Verlaat hier
het pad en beklim de weide, in zuidelijke richting, naar een soort grote
"br?he" in de bergkam. Ga door de br?he (in feite een N-Z georéénteerde
kloof). Aan de andere kant: prachtig zicht op de Anialarra.
Wij gaan hier haaks links (160?), in de richting van een kalksteenheuvel
van zowat 20 m hoog. Net voor de heuvel gekomen, draait men rechtsaf en
daalt men een lange puinhelling af. Men komt op een sterk verkarstte lapiaz
terecht. Links voor (150?) ziet men een grote kalksteenheuvel, 30 m hoog
en 100 m lang. Steek de lapiaz over tot aan de voet van die bult, en loop
hem vervolgens langs links voorbij. Eens voorbij de bult volgt men over
een plat terrein (130?). Na zowat 100 m draait men rechtsaf, richting Anialarra
en daalt men af tot men boven in een kleine weide (30x15 m) uitkomt. De
Pozo Ibarra ligt beneden deze weide.
Duur van de naderingsmars: 1,5 uur indien men de weg kent. Neem een kompas
of beter nog een GPS mee, want dichte mist kan zeer snel opkomen.
Beschrijving van de grot
De ingang is een kloof van zowat 2 m breed en 4 m diep. Op het laagste
punt ervan is een kleine opening (70 cm diameter), afgedekt tegen de sneeuw
met een metalen golfplaat. Daarna klimt men omlaag in een diaclaze van een
5-tal meter diep, waarin mogelijk een grote sneeuwprop ligt.
Na 10 m reeds bereikt men de smalle verticale brievenbus, 2 m diep. Vanaf
hier begint de meander, de vloer valt direct weg. Blijf echter boven in
deze 15 m diepe meander. Aldus komt men op een groot blokkenplatform, waar
men rechts de spits vindt voor het equiperen van de eerste put, 15 m diep.
Onderaan de put loopt de meander verder. Na nog enkele blokkentoestanden
en een lage doorgang komt men bovenaan de schuine en bijzonder onstabiele
helling boven de P18. Hier moet uiterste voorzichtigheid in acht worden
genomen; de vloer bestaat uit schuivende blokken van groot kaliber. De top
van de P18 wordt eveneens opgefleurd door een drietal enorme blokken (formaat
koelkast) die God weet hoe blijven hangen en waar men zeker niet op mag
gaan staan.
Op 1/3 diepte van de P18 moet men ver opzij pendelen, in richting van een
evident platform. Daar kan men fractioneren zodat het touw niet meer in
het traject van de stenen en van het water hangt (NB: het platform zelf
vervolgt in een meander die ten einde uitgeeft, na een forse versmalling,
op een nog niet afgedaalde put).
Beneden de P18 volgt de sterk hellende "Snotgang", waarvan de bodem uit
een verzameling van (alweer) losse blokken bestaat.
Dan is het gedaan met het losse puin. Een putje van 7 m volgt, dat men
zeker hors-crue moet equiperen. Onmiddellijk na de P7 volgt een mooie en
ruime P23 die we via een looplijn links equiperen. De put is kritiek in
geval van crue en het huidige equipement volstaat niet; ondanks een fractie
en deviatie op -7 m die ons zeker 5 meter verwijderen van het vallende water
(de looplijn boven de put moet dus nog verlengd worden).
In de P23 kan men mits wat acrobatie? diverse vensters of platforms bereiken.
De meeste van deze zaken zijn nog niet geëxploreerd. Beneden de P23 dient
men over een duidelijk gat te pendelen, zowat 2 m in diameter. Eronder zit
een P4, echter ondoordringbaar. Een smallere passage geeft vervolgens uit
boven een kleine put, 7 m diep. Beneden staan we in een zeer gecorrodeerde
galerij, in feite de bodem van een grote put (+25m). Vanuit het plafond
valt opnieuw een klein watervalletje omlaag. We zitten hier nu op -110 m
en alle actiefjes samen vormen hier reeds een beekje met een debiet van
1 ?2 l/s, dat in een meander verdwijnt (2 ?3 m hoog). De tocht in deze
meander is zeer hevig, doorgaans blazend. Deze meander, oorspronkelijk zeer
nauw, werd verbreed zodat men nu probleemloos tot in een klein zaaltje geraakt,
10 meter verder. De meander herneemt dan even en komt dan uit boven een
nieuwe P7. De beek stort zich hier met een boog in en ook hier dient men
zo ver mogelijk te equiperen.
Onderaan begint een nieuwe meander, wel 10 m hoog. We blijven beneden en
komen na een versmalling een R2 tegen, die vrij kan worden afgedaald. Vervolgens
blijven we boven in de meander en na een klein zaaltje arriveren we aan
de P222: "The Extremist". De top van deze put wordt geheel doorsneden door
de meander en we vorderen (looplijn!!) zo ver mogelijk.
Het equipement van deze
put
is niet eenvoudig. De gehele Noordkant van de put is flink "arros?quot; . Men
dient dus van geheel boven zoveel mogelijk in het fossiele deel van de put
te blijven. Er zijn vele pendules nodig en sommige spits zijn niet eenvoudig
te bereiken (of te vinden!). De put is 16 keer gefractioneerd. Hij begint
eerder modest (3 m diameter) maar verbreedt dan gauw tot een 6 ?7 m diameter.
Over 80 m blijft de put bijzonder regelmatig van vorm, met glanzende zwarte
rots en mooi contrasterende witte calcietaders. Rond -80m naderen we even
heel dicht tot tegen de waterval, en hebben we een eerste klein platform
waarop een stukje horizontale looplijn ons opnieuw verwijdert van het water.
De put verandert van vorm, en vanaf hier is de diaclaze (of breuk?) waarin
de put is gevormd duidelijk zichtbaar. Jammer genoeg zijn vanaf hier de
wanden bedekt met een dunne laag zanderige modder. Deze kruipt in het touw
wat een moordende slijtage van alle materiaal tot gevolg heeft. Op -120m
bereiken we dan de "Palier Cascade"; een 4 m groot platform waarop we even
de benen kunnen strekken. Voor wie op dit platform wenst rond te wandelen
raden we aan een looplijn te voorzien (C10), 3 spits aanwezig) want naast
het platform gaapt een afgrond van 100 m diep!
Zoals gezegd vervolgt de put en hij wordt gauw indrukwekkend groot. De oorspronkelijke
ellipsvorm heeft hier plaatsgemaakt voor een diaclaze, 3 tot 5 m breed en
10 ?20 m lang. Deze wordt progressief groter en gaat langzaam over in het
dak van de "Grand Canyon Fossile" van het Systeem van Anialarra. Het laatste
stuk van afdaling is een indrukwekkende vrijhang van 32m, in het dak van
de canyon, die hier minstens 15 m breed is. Beneden landen we op een pakket
enorme blokken, op een diepte van -347m ten opzichte van de ingang van de
Pozo Ibarra.
De afdaling van de Extremist is een onvergetelijke gebeurtenis, niet
alleen door de bijzondere afmetingen van de schacht, maar ook omwille van
het mooie hors-crue equipement en de ambiance van het vallende water. Bij
lichte crue (een hevige crue hebben we er gelukkig nog niet meegemaakt)
begint de gehele put als het ware te gonzen door het lawaai van de waterval.
Wie dan zijn koelbloedigheid bewaart kan er intens van genieten!
Tips
Passage van de P18: wegens de reeds genoemde instabiliteit van
de schuine helling boven de put is hier wat discipline nodig wil men elkaar
niet het graf in helpen. Begeef je nooit op de blokkenhelling indien er
iemand aan het touw hangt of op de bodem van de put staat.
Slijtage: vooral in de P222 zijn de touwen gauw slijkerig, en
de wieltjes van de afdaler slijten razendsnel. Na een 5-tal afdalingen is
een nieuw wieltje dan ook tot op, of zelfs voorbij de bout van de afdaler
ingesleten. Voorzie een reservewieltje. Het zanderige slijk belemmert ook
de werking van Croll of handvat die dan erg stroef schuiven.
Koude: door de hevige en koude tocht is dit een koude grot. Een
sjaal, muts, "buff" of extra kledij zijn geen luxe! Zeker indien men een
crue moet uitzitten zal men er heel blij mee zijn.
Crues de grot reageert heel snel op een onweer buiten (binnen
de 5 minuten). De crues komen bliksemsnel, tegen dat men zich realiseert
dat het geluid van het water veranderd is, zijn ze er al. Bepaalde putten
kunnen hierdoor zeer nat worden (vooral de P23). Gelukkig houden de crues
(nadat het gestopt is met regenen, uiteraard!) niet erg lang aan. Men zit
immers nog in de zgn. "verticale transitiezone" van het water.
Tijdsduur: eens de grot is geëquipeerd, staat een geoefend speleoloog
in 1 ?1,5 uur beneden. Dit is vrij lang voor slechts 347m afdalen, maar
de eerste puttenreeks is knap lastig (versmallingen, meanders, blokken)
en er zijn tientallen fracties te passeren. Uitklimmen duurt 2,5 ?3 uur.
Sneeuw: de ingangskloof kan zodanig met sneeuw gevuld zijn dat
het onmogelijk is de grot te doen. Onze ervaring is echter dat vanaf half
augustus deze sneeuw verdwenen is. Op termijn kunnen we hierover niets zinnig
zeggen...
Toelating
De grot ligt in een Spaans natuurgebied en een voorafgaandelijke toelating
van de Spaanse autoriteiten is vereist om speleologie te mogen beoefenen.
Hiervoor richt men zich best tot ARSIP:
Explorators
SC Avalon: Jos Beyens, Rudi Bollaert, Paul De Bie, Filip De Clercq,
Peter De Geest , Mark Michiels, Micha?a Van de Casteele, Annette Van Houtte.
Styx: Karl Willems. Speleo Technico:Tom Van Rooy. Speleo
NL: Marcel Dikstra
Ook dank aan de sherpa's, prospecteurs & occasionele bezoekers:
SC Avalon: Herman Jorens, Rik Martens, Frank Saenen, Wilfried
Speelmans, Annemie Lambert. Myotis: Rudi Debbaut. Speleo NL:
Annelet. SC Cascade
Equipement
Obstakel |
Touw |
Equipement |
Opmerking |
P15 (meander) |
25m |
MC (5 sp)
deviatie op -2 (AN)
1 sp op -10 |
|
blokkenhelling + P18 |
35m |
MC (5 sp)
2 sp op -2 (Y-hang)
1 sp op -8 (pendule) |
|
P7 |
70m voor de 3 putten samen |
MC (4sp)
2 sp op -1 (Y-hang) |
Zou verder moeten uitgespit worden voor hors-crue! |
P23 |
MC (AN + 2 sp)
1 sp op -8
deviatie op -10 (AN) |
Zou veel verder moeten uitgespit worden voor hors-crue! |
P7 voor meander |
3 sp |
|
P7 na meander |
15 m |
5 sp
deviatie op -3 (1 sp) |
|
R2 |
5 m |
1 sp |
facultatief |
P222 - The Extremist |
15m looplijn + 85 + 90 + 60 + 35 = 285m touw |
MC 5 sp
3 sp voor vertrek in put
1 sp op -2
2 sp op -6
1 sp op -20
1 sp op -45
1 AN op -57 (rotsmes)
1 sp op -70
1 deviatie op -75 (rotsmes)
4 sp op -87 (MC palier)
1 sp op -92
2 sp op -100
1 sp op -116
4 sp op -124 (MC palier)
2 sp op -136
1 sp op -157
1 sp op -163
1 sp op -176
2 sp op -190 |
- op de palier op -124 kan een extra looplijn nuttig zijn. Voorzie
een C10 (3 sp).
- na de spit op -70 zou een extra spit moeten geplaatst worden
om het crue-risico te elimineren, in plaats van de deviatie.
|
Totaal:
|
435 m touw |
71 M + pl |
|
Klik hier voor de Topo
|