(met foto?s van Tjerk, Paul, Mark, Ellen en
Tom)
Voor het twaalfde opeenvolgende jaar organiseerde Speleoclub
Avalon (België een expeditie op het Anialarra-massief (nabij
Pierre-St-Martin, Pyrenee?).
Naar goede traditie is deze in twee delen opgesplitst: 3 weken in
augustus, 1 week in september. Ziehier de resultaten van het eerste
deel.
Na de turbulente expeditie in 2007, die vroegtijdig werd afgebroken
wegens het ongeval van Annette, was iedereen wat op zijn honger
blijven zitten. De stroomafwaartse terminus van het Systeem van
Anialarra, de trémie Crimson op -740 m, was slechts eenmaal
onderzocht. De Rivière Tintin, een grote zijrivier, was in 2006 over
700 m geëxploreerd in stroomopwaartse richting tot aan een flinke
?vo?e mouillante?, en tot daar in kaart gebracht. In 2007 was er
slechts één snelle explo gebeurd die had uitgewezen dat het voorbij
die vo?e-mouillante nog ?ver? doorging. Kortom, er was werk aan de
winkel!
In de eerste week van augustus 2008, gingen er twee ploegen voor
telkens 3 dagen het Systeem in. In de praktijk komt dat neer op één
exploratiedag en twee dagen heen en weer reizen. We werden tot deze
weinig rendabele werkwijze gedwongen wegens de ARSIP-vergadering die
reeds op het einde van onze eerste week plaatsvond.
Ploeg 1 (Mark, Kim, Lieven en Annette) exploreerde verder in Tintin.
De vo?e-mouillante (20 cm lucht) werd met ponto?s gepasseerd.
Ponto's aantrekken
voor de VM in Tintin
Erachter bleek het eindeloos ver door te lopen. In een zaal werd een
splitsing gevonden: Tintin bleek nog een zijrivier te hebben! Deze
ploeg keerde terug met een flink gevuld topoboek en vol
superlatieven over de schoonheid van deze rivier, die naar het einde
toe in een hoge canyon stroomde, met lange en diepe stukken van
rustig water.
Annette die het bivak
maniakaal op orde houdt
Ploeg 2 (Paul, Dirk, Koen en Tjerk) trok naar de trémie Crimson, een
enorme blokkeninstorting (zowat 10 m breed en 30 m hoog) die het
einde van de grot betekent op een diepte van -740m. Maar de rivier
en een enorme tocht gaan er probleemloos doorheen. Een hele dag lang
werd er op diverse plaatsen gewerkt, maar nadat we op het niveau van
het water zowat 8 m ver in het onstabiele kaartenhuis waren
doorgedrongen, moesten we ons gewonnen geven: te gevaarlijk! Maar
wordt zeker vervolgd.
Tjerk aan de voet van
trémie Crimson, het eindpunt
Op de terugweg werd Paul in een put in de Daltons geraakt door een
groot blok (50 kg) dat omlaag viel, gelukkig zat hij er dicht onder
en was de impact nog niet groot. Een flinke kneuzing op het dijbeen?
maar oef, het had erger gekund!
Ploeg 3 (Annette, Mark, Lieven, Bart, Tom, Luc) trok voor 4 dagen de
grot in en splitste op in twee groepen. E? groep pushte Tintin
zover ze konden, en dat twee dagen achter elkaar. Deze groep richtte
een vooruitgeschoven bivak in nabij het begin van Tintin, omdat een
heen-en-weer trip van het grote bivak in de Salle des Marsipulamis
naar het verste punt van Tintin, zowat 9 uur aan zware progressie
inhoudt! Echter er werd opnieuw geen einde bereikt: Tintin blijft
maar doorlopen. Maar het parcours wordt veel bochtiger, en begint
hoe langer hoe meer Noord-Oost te gaan: richting Gouffre des
Partages. Zou er dan toch een verbinding met deze grot mogelijk
zijn? Dromen staat vrij.
Geheel stroomopwaarts
stroomt Tintin in een canyon
De andere groep hield zich een dag bezig met de exploratie van de
stroomopwaartse zijde van de Réseau Rantanplan, na een traversée
over de Puits Lambique heen. Een prachtig geconcretioneerd
gangenstelsel, Bob & Bobette gedoopt, werd over zowat 250 m in kaart
gebracht, tot waar men vastliep op een immens blokkenstort.
Aragoniet in Bob &
Bobette
Dit drietal vervoegde ?s anderendaags hun collega?s in de Rivière
Tintin, en exploreerde er de zijrivier van, die Rastapopoulos werd
gedoopt, en over honderden meters werd gevolgd tot waar een paar
vervelende blokken de doorgang versperden. Te vervolgen dus.
Beide ploegen vlooiden in Tintin de sector voor en na de
vo?e-mouillante uit, en er werden meerdere zeer geventileerde
gangetjes gevonden die mogelijk zouden kunnen verbinden met de grote
rivier van Anialarra, voor de grote trémie van -650 weliswaar!
In totaal meet de Rivière Tintin en haar zijrivieren (Tournesol en
Rastapopoulos) nu reeds 2200 m, en er is geen terminus in zicht...
De vierde ploeg kende één van de ?Murphy? dagen. Vol goede moed
vertrok het drietal Paul, Bart en Tom voor een vierdaagse. In de
putten liep het al mis: Tom verloor zijn helm in een put, de helm
overleefde de 20 m vrije val niet echt. Geen ramp, de helm en zeker
de kinsluiting was toch al niet meer speleowaardig. Na wat
herstellingwerk om de DUO-verlichting weer aan de praat te krijgen
konden we verder. Vanaf -550 hielden Tom en Bart zich bezig met het
hertopograferen van de grote galerijen. Die waren immers in 2000
opgemeten met een kompas dat achteraf kuren bleek te vertonen.
Ditmaal hadden we een ?SAP? te leen, een elektronische kompas/clinometer
met laser. Hiermee werd op 4 uur tijd bijna 900 meter ingeblikt.
(thuis is gemerkt dat dit (on)ding slecht gekalibreerd was,
waardoor er een heel correctie- en verificatiegedoe nodig zal zijn
om de gegevens bij te sturen!)
Intussen ging Paul met zwaar desobstructiemateriaal een klein, nat
klotegangetje te lijf dat het vorige team op de rechteroever van de
grote galerij hadden gevonden (zowat 200 m voor de grote trémie, en
min of meer tegenover het oude Kamp 3), en dat misschien de zo
verhoopte verbinding met Tintin zou kunnen opleveren. Er gaat een
extreem felle tocht in. Paul vorderde een meter of 5, tot de accu?s
van de Hilti leeg waren. Het blijft smal verder lopen, met 10 cm
water erin? geen aangename werkplaats maar de perspectieven zijn
buitengewoon groot! Wordt vervolgd, want een directe toegang tot
Tintin zou betekenen dat het hele Réseau Post-trémie (reeds meer dan
7 km groot) toegankelijk zou worden op een eenvoudige, snelle en
vooral veilige manier. De doortocht van de levensgevaarlijke
?trémie? zou niet meer hoeven, en er zou uren lastige progressie
worden uitgespaard.
Na dit topowerk en deze desobstructie, klom de ploeg doorheen de
trémie naar het bivak dat 100 m hoger ligt. Plots deed zich een
grote instorting voor; honderden kilo?s puin verschoven onder Barts
voeten en donderden richting Tom, de gelukkig niet geraakt werd.
Oef! Die trémie beginnen we echt te haten.
Eindelijk veilig in het bivak, werd er rond het benzinekookvuur
duchtig gefilosofeerd over de dag van morgen (Tintin tot de terminus
pushen!) toen het alweer misliep: een fluitketeltje kokend water
kantelde omver en Bart verbrandde zijn voet. Lelijke en grote open
brandwonde. Gelukkig was het bivak zeer goed voorzien van
EHBO-materiaal.
Feit is dat linkervoeten hier een gevaarlijk bestaan leiden!
Er werd resoluut gekozen om morgenvroeg de grot weer te verlaten,
omdat men wist dat een 16 uur durende exploratietocht in Tintin,
Barts voet geen deugd zou doen. De volgende ochtend inventariseerde
men het bivak, en verliet deze ploeg rustig de grot, en rondde
hierbij het hertopograferen van de grote galerij af (in totaal 1,3
km gehertopografeerd, vanaf de trémie op -650 tot voorbij de
vo?e-mouillantes)
Tussen de 4 grote meerdaagse trips in, gebeurden nog vele
eendagstochten in de grot. Drie tochten waren nodig om een
duizelingwekkende klim tot een goed einde te brengen, die zich op
-450 m situeerde, nabij de mogelijke verbinding met de FR3 (zie
verder). Erik de Viking draaide er onze jaarvoorraad aan 8 mm
goujons door om de 25 m hoge overhangende wand te bedwingen, Patrick
G? rondde de zaak af. De klim eindigde in een grote en uiterst
onstabiele blokkeninstorting, zonder tocht. Jammer.
Erik begint aan de
klim
Er werd een topotrip gehouden (Paul) om de hele zone rondom de
mogelijke verbinding met FR3 nauwkeurig in kaart te brengen. Er werd
ook gegraven in een lage galerij vol puin, die eveneens richting FR3
gaat.
De lage gang langswaar
we ooit hopen te verbinden met de FR3
Tot slot waren er ook een paar gewone uitstappen, zo ondermeer een
tocht naar de Plage des Galets met de twee benjamins Tobias (15) en
Ellen (17), die aldus hun eerste -500 deden!
Ellen en Tobias op een
magische diepte
In totaal werd er zowat 3 km getopografeerd, waarvan 1500 m aan
nieuwe ontdekkingen. Het Systeem van Anialarra meet nu 22,8 km. De
nieuwe topo met de ?SAP? deed de positie van de terminus enigszins
in NW richting opschuiven, en de diepte wijzigde lichtjes. De grot
is nu -740 m diep.
Topo van de Rivière Tintin (in groenblauw
en blauw)
Ook het FR3-systeem (FR3-Gouffre des Caou Couges/AN57/AN548-Freu)
werd geëquipeerd. De derde week van onze expeditie (ondanks het
sterk uitgedunde aantal speleo?s, door meerdere blessures en fysieke
ongemakken) hielden we er nog een marathon-toposessie om de extreme
amonts te topograferen (Patrick, Paul, Ellen). Deze amonts bleken
bijzonder mooi en aangenaam te zijn: bruisende riviertjes in 2 ?4
meter brede en zeer tochtige galerijen, met een sterk hellende
bedding van schist. Maar ze bleken vooral veel langer te zijn dan
voorzien; er werd meer dan een halve kilometer opgemeten!
De FR3 wordt
gekenmerkt door enorme sedimenten
De FR3 is nu grotendeels gehertopografeerd, en wat we in 2006 reeds
constateerden, wordt bevestigd. De oude topo?s (SC Frontenac 1973)
zijn totaal verkeerd geori?teerd (over wel 20 ?30? gedraaid!), en
de amonts zijn op een verkeerde schaal uitgetekend, waardoor ze veel
kleiner leken dan ze in werkelijkheid waren. De nieuwe topo maakt
ons nu duidelijk wat de herkomst is van de rivier van de FR3: het
lapiazplateau ten zuiden van de Cr?e van de Gouffre des Partages,
waarlangs de grens loopt, en waarop zich vele belangrijke grotten,
bevinden: AN103 (-150 m), AN109 (-250 m), AN107 (-162 m), AN567 (-75
m). Voorheen werd vermoed dat dit plateau afwaterde naar de Gouffre
des Partages! Nu veronderstellen we eerder dat het water via de FR3
naar het Systeem van Anialarra loopt!
De oude topo van FR3
in het groen, de nieuwe in het geel
De totale ontwikkeling van het FR3-systeem bedraagt nu zowat 2000 m,
voor een diepte van -413 m. De verbinding met het Systeem van
Anialarra, blijft hoog op onze verlanglijst staan!
Tot slot werd nog een nieuwe grot ontdekt, de Gouffre Venus, die
zich extreem hoog op de Cr?e van Anialarra bevindt (Alt. 2326 m) en
ongetwijfeld één van de hoogste grotten van het hele PSM-massief is.
Na een desobstructie op -15, werd een ruime P25 afgedaald, gevolgd
door een P10 in een nauwe spleet. Tussen het puin beneden in deze
spleet werd een nieuwe verticale van 10 ?15 m gevonden, maar
verdere desobstructie is nodig. De sterke aanzuigende tocht en de
ligging boven de enorme galerijen van de Réseau Nostradamus, laten
een mogelijke relatie met het Systeem van Anialarra verhopen. Dit
zou hierdoor 170 m in diepte winnen (dus -910 m worden) en er een
vijfde ingang bij krijgen? gelegen in Frankrijk! Maar laat ons het
vel van de beer niet te vroeg verkopen?
De ingang van de
Gouffre Venus
De twaalfde expeditie was alvast een succes, dat mogelijk werd
dankzij de inzet van iedereen, en dankzij de steun van
de Berghut, the Northface, ARSIP en Camping Ibarra.
Het weer was afwisselend uitstekend en bar slecht (zie onder!).
We zijn reuze benieuwd naar wat de September-exp?gaat opleveren,
die binnen 3 weken plaatsvindt.
Deelnemers speleo?s:
SC Avalon: Annette Van Houtte, Mark Michiels, Dirk Devriendt, Koen
Everaert, Paul De Bie, Kim De Bie, Ellen De Bie, Bart Saey, Annemie
Lambert, Tobias Speelmans, Erik Van den Broeck
Lieven De Meyere (Styx),
Luc Bourguignon (L?Agro?t)
Patrick G? (SCM)
Tom Dedroog (Spekul)
Tjerk Dalhuysen (Speleo NL)
Klik hier voor een fotogalerij van de augustus-expeditie
Paul De Bie, expeditieleider