Indien de magische letters "BU56" je geen kippenvel doen krijgen, dan
ben ofwel geen speleoloog ofwel een speleologische cultuurbarbaar.
De BU56, gelegen in de Spaanse Pyrenee? en intussen reeds
24 jaar geleden ontdekt, is een welhaast mythische grot. Ooit was ze
de diepste grot van onze planeet (-1408m), en nu nog steeds blijft ze
ontzagwekkend.
Wat maakt die BU56 zo speciaal?
Grotten van meer dan duizend meter diep zijn dezer dagen geen uitzondering
meer; er zijn er meer dan vijftig! Echter, dit zijn dan meestal verticale
grotten waarin je praktisch van begin tot einde aan een touw bengelt.
Ondergrondse progressie wordt hier herleid tot een technische bezigheid,
en vooral het weer uitklimmen van zo een grot is vaak een monotoon en
afstompend iets.
Maar grotten waarin je zulke grote dieptes slechts bereikt, na het
afleggen van een vele kilometers lang parcours, en waarbij je menige
hindernis moet overwinnen (watervallen, puinbergen, putten) zijn echter
spaarzaam gezaaid. En las hierbij nog een decor in van woeste ondergrondse
rivieren, fee?ieke druipsteenwerelden en immense ondergrondse zalen,
dan is het al helemaal te mooi natuurlijk.
Gouffre Berger (-1271), Réseau Jean-Bernard (-1602), Systema Badalona
(-1050), Réseau de la Pierre-St-Martin (-1342) zijn zo een paar van
die klinkende namen, zo van die "complete grotten" waarvan je er één,
liefst meer wil gedaan hebben.
Maar dan is ook nog ... de BU56.
De BU56 onderscheidt zich van de rest.
Er
is maar één enkele ingang. Je gaat er binnen, en je moet er ook weer
langs buiten. Valsspelen kan dus niet. En het diepste punt ligt daar
verschrikkelijk ver vandaan: een trip van bijna 10 kilometer ondergronds!
Enkel, wel te verstaan.
En die ingang, dat betekent 400 m putten, maar met enkele zeer smalle
en lange klote-meanders waarin je uren kan verdoen. Die ingang, overigens,
ligt op 2000m hoogte en bereik je pas na een naderingsmars van minstens
3 ?3,5 uren en een 900 m hoogteverschil.
Eens die putten af, kom je in een ondergrondse rivier terecht, van
buitengewone afmetingen en debiet. En hoe verder je gaat, hoe woester
en angstaanjagender die rivier wordt. In de Canyon Bellagua op -1200m,
traverseer je 20 meter hoog boven de donderende rivier... dit over maar
liefst 200 meter afstand, over richels en overhangende balkons. Rond
-1250m stort die beek, met een debiet van meer dan 1m?/sec zich in grote,
oorverdovende watervallen omlaag. "Emotion garantie", schreef de ontdekker
van de grot erover.
Het traject zelf in de grot is evenmin een zondagswandeling. De rivier
wisselt af met chaotische galerijen waarin je puinberg na puinberg beklimt
en afdaalt. In de Salle Roncal op -800m, beklim je zo een puinberg over
80m hoogte, om hem aan de andere kant af te dalen over 110m. Indien
men al deze klimpartijen meetelt, dan is de BU56 een ruime -1600, en
geen -1400!
Waar men bv. een Gouffre Berger zonder probleem heen en weer in 20
uur kan doen tot aan de sifon, dan is dat in de BU56 gewoon onmogelijk.
Ofwel opteert men daar voor een marathontocht van minimaal 35 uur, ofwel
voor een meerdaagse tocht met één of meer overnachtingen. Deze laatste
oplossing wordt het meest toegepast.
Kort samengevat: de BU56 doen is geen onderneming die men lichtvaardig
kan aanvatten.
Tot slot: de grot ligt in het beroemde massief van de Pierre-St-Martin,
en sleept aldus een bibliotheek aan speleohistoriek met zich mee. Het
spreekt vanzelf dat vooral speleologen die hun hart al hebben verpand
aan dat massief, de BU56 niet links kunnen laten liggen. En bij Avalon
zitten er toevallig een aantal!
Wat geschiedenis
Het is Jean-Fran?is Pernette die samen met I. Ortilles de ingang
ontdekt in 1979 en tot op een diepte van -92 m geraakt.
De twee daarop volgende jaren, volgen twee expedities waarin vele
"groten" van de Franse speleologie deelnemen: J-F Pernette, Richard
Maire, Serge Fulcrand, Gerard Bouteiller, Georges Marbach, om er maar
enkele te noemen. Tijdens deze expeditie worden alle verwachtingen overtroffen.
De BU56 wordt met -1338m de diepste grot ter wereld, na het duiken van
3 sifons door Fred Vergier.
In 1986 en 1987 volbrengt een Bulgaarse expeditie er een exploot:
zij duikt nog drie sifons en brengt de diepte van de grot op -1408m.
Beschrijving
De
serie ingangsputten is in totaal 390 m diep en telt twee zware obstakels:
de "Mééndre N" op -80m (extreem smal en 60 m lang; sherpazakken passeren
er niet al te vlot naar verluid) en de "Mééndre Oprimido" op -387m die
meer dan 300 m lang is. De meander komt op -452m uit in een ébouleuze
galerij.
Deze vergroot stelselmatig en gauw loopt men in een actieve rivier
die via mooie stroomversnellingen over de "primaire sokkel" van harde
schist stroomt. Diverse sifons moeten worden omzeild langs laterale
maar soms lastige gangetjes.
Sommige watervallen vereisen een touw (R4, P10, MC10) en zo komt
men op -575m in een eerste (kleine) zaal. Daar daalt men een P19 af
(in feite tussen twee enorme blokken!) en volgt men de rivier die steeds
steiler op de primaire sokkel omlaag dondert. Onderweg dienen enkele
delicate passages geëquipeerd te worden.
Rond -700 vermindert de helling en verschijnt aan de linkerkant een
grote zijrivier (in feite de hoofdrivier!) komende van de Sima de la
Hoya del Portillo. Verderop stroomt de rivier, intussen fors vergroot,
zachtjes in een canyon van 8 m. breed. Een meer van enkele tientallen
meters lang kan via versmallingen (yaghh!) omzeild worden. De rivier
verdwijnt in de blokken die we beklimmen tot we bovenaan in een lage
doorgang komen met zeer felle tocht. Na deze sleutelpassage volgt de
beklimming van een onwaarschijnlijk hoge puinberg (80 m hoog): het is
de "cone d?Eboulis" van de salle Roncal, een zaal van 500m lang.
Bovenop de puinberg... moet men afdalen, ditmaal meer dan 110 m dieper
tot waar men aan een balkon komt dat de Canyon Roncal domineert. Twintig
meter lager dondert de rivier.
We
zitten nu op -815m; en dit is de gebruikelijke bivakplaats. Vanaf hier
begint het echte spektakel!
Een afdaling van 25 m. laat toe om in de Canyon Roncal voet te zetten.
Over 250 m. is de progressie zeer spectaculair en nat: watervallen,
stroomversnellingen, bassins. Dan moet men een P10 afdalen die toegang
geeft tot de Salle Paquiza. Deze is zeer geconcretioneerd; vanaf nu
rivaliseert de BU56 qua schoonheid met bv. Gouffre Berger.
We volgen 400 m. in een lage galerij, onder de blokken. dan wordt
het zeer groot: 40 x 30m tot plots, op -1000m, de enige passage laag
en klein is: de "étroiture -1000" die bij een stijging van het waterniveau
meters diep kan sifonneren!
Hierna komt men in de Galerie de Bellagua, prachtig geconcretioneerd
met grote gours. Een grote zijrivier (Affluent de Linza) verdubbelt
nogmaals het debiet. De rivier stroomt in een regelmatige tunnel, en
verdwijnt dan in Salle Linza (80x80m). Na een sleutelpassage volgt salle
Maz (120x50m). Na deze grote zalen, stort de rivier zich furieus in
de Canyon Bellagua. Hierin valt niet te vorderen, men dient een twintig
meter hoog balkon te volgen waar maar liefst 250 m looplijn toelaat
om van stalagmiet tot stalagmiet te "gaan". Via een afdaling van 17
m. geraakt men finaal beneden. De galerij wordt weer zeer ruim (30x30m)
en zo komt men finaal op de diepte van -1250m.
Daar stort de rivier zich met oorverdovend geweld in twee watervallen
omlaag: 18 en 16 m. Op de terugweg kan men deze omzeilen van een bovenliggende
galerij.
Na de watervallen volgt men een sterk hellende galerij (Lapazarra)
die naar de sifon leidt op -1325 m. Voor de niet-duikers is het hier
gedaan en rest er enkel de 10 km lange en 1325 m hoge terugtocht aan
te vatten!
Het Project BU56 van SC Avalon
Nadat Avalon diverse flinke grottochten op het massief van
de Pierre-St-Martin einde jaren ?80, begin jaren ?90 maakte (Pierre-St-Martin,
Couey Lotge, Lonn?Peyret) was de BU56 een logische stap.
En inderdaad, een jaar of tien geleden speelden Annette en ik met
het idee om de BU56 te gaan doen. Echter, de diepte en moeilijkheidsgraad
van de grot schrikten ons toch wel af en het project verdween in de
ijskast.
In 1997 kwam dan opnieuw de verbroedering met het PSM-massief, in
de vorm van de Anialarra-expedities. Jaar na jaar doorkruisten we de
lapiaz en de woeste galerijen van het Anialarra-systeem (-648m).
Intussen waren we "oude zakken" geworden, veertigers, maar tot onze
verbazing bleken die chaotische PSM-grotten toch nog best haalbaar te
zijn. En we realiseerden ons tevens dat, als we die BU56 nog ooit wilden
doen, dat we daar toch best NU werk van zouden maken...
Vandaar
dat ik in 2002 het voorstel op de proppen bracht op een Avalon-vergadering.
En zoals verwacht, waren enkele andere PSM-fanaten direct akkoord: Mark
Michiels, Rudi Bollaert en Mario Lebbe zouden ons vergezellen in onze
strijd.
Evenwel, meenden we dat het nuttig zou zijn iemand bij te hebben
die de grot al eens gedaan had. Zoiets is een niet te onderschatten
voordeel. maar we wilden daar geen open-deur rond houden, het moest
iemand zijn die we goed kenden. Twee namen vielen: Tjerk Dalhuisen,
Nederlander die reeds aan menige Anialarra-exp?had deelgenomen en de
BU56 drie jaar geleden had gedaan. Ofwel Koen Mandonx, ons welbekend
want diverse jaren Avalon-lid geweest. Hij had ooit (wel 15 jaar geleden)
de BU gedaan, tot +/- -1000m. Hij had dus een eitje te pellen met die
grot!
Enfin, de administratieve kant van de zaak was geen enkel probleem.
Onze vrienden bij ARSIP zorgden dat de toestemming van de Spaanse autoriteiten
snel in orde kwam (de grot ligt in een natuurreservaat, waarin speleologie
niet zomaar mag beoefend worden).
De periode werd vastgelegd: september 2003. Waarom september? Omdat
dit de droogste maand is (de BU56 is bijzonder gevaarlijk bij crue)
en omdat we in augustus al met de Anialarra-expeditie zaten, die we
niet wilden in het gedrang brengen.
De strategie werd uitgedokterd: na de onvermijdelijke portages en
het equipement van de 400 m putten (twee ?drie dagen), zou een driedaagse
ondergrondse trip volgen.
Dag 1: tot -800 (bivak in Salle Roncal)
Dag 2: van -800 naar de fond (de sifon ligt op -1325m) en terug bivak
in salle Roncal
Dag 3: naar buiten
Vervolgens desequiperen en de-portage (twee ?drie dagen)
Een haalbare kaart, op voorwaarde dat het geen enkele dag slecht
weer is... we hebben immers maar één week!!
Het ondergronds bivak
Uiteraard
betekende dit plan nogal wat extra materiaal, vooral dan voor wat betreft
het ondergronds bivak. Over het hoe en wat hiervan is al heel wat nagedacht.
Hoe slapen? Verwarmde hangmat, tent, bivakzak? Na veel wikken en (letterlijk)
wegen werd geopteerd voor twee superlichte 3 persoonstentjes, door Annette
zelf gemaakt. Zoéén tentje weegt slechts 1300 gram all-in en kan in drie
stukken vervoerd worden (zeil, grondzeil, stokken). De tent werd getest
in het systeem van Anialarra en bezorgde er drie personen een aangename
nachtrust. Het voordeel van een tent is dat men a) uit de tocht ligt
en b) met een kaarsje de temperatuur al gauw tot boven de tien graden
kan krijgen... grote luxe in een grot (zoals de BU56) waar het anders
rond de 4 graden is. Bijkomende verrassing was dat de tent totaal condensatievrij
bleek te zijn.
Enfin, er hoeft geen tekening bij dat zo een driedaagse tocht voor
elke deelnemer een flinke sjouwpartij betekent: slaapmat, ponto, slaapzak,
wat droge kleding, eten voor drie dagen en uiteraard elk een deel van
de collectieve uitrusting: touwen, equipeermateriaal, kookgerief, tent,
carbuur enz. Dat wordt grotten met sherpazakken dus....en nog zware
ook.
Besluit
Intussen komt de hele onderneming angstwekkend dichterbij. Op het
einde van de Anialarra-exp?2003 gingen we al eens tot aan de ingang.
Dit via een alternatieve weg (vanaf de refuge van Bellagua i.p.v. de
refuge van Linza) en onder vakkundige leiding van twee PSM-legendes
Michel Douat en Richard Maire. We doorkruisten urenlang het meest indrukwekkende
landschap dat men zich kan voorstellen, om finaal aan de ingang te komen
waarop nog steeds de letters "BU56" vaag leesbaar zijn, die J-F Pernette
er in 1979 opschilderde.
Uiteraard gingen we daar niet alleen naar toe voor het mooie decor,
we sjouwden ook nog 450 m touw, een boel kitzakken, twee tenten en equipeermateriaal
mee die daar werden gelegd in afwachting van onze BU56 expeditie, half
september 2003.
Of ons project; de BU56 doen in één week, lukt of niet, kun je binnen
een maand of zo op deze pagina?s wel lezen. We gaan d?er alleszins een
lap op geven. Hopelijk zijn de weergoden ons gunstig gestemd.
Paul De Bie, augustus 2003