Chantoir de Goelasnuf
Beleef "live" de explo van een nieuwe grot mee
- deel 1!
Verslag van Mario, zaterdag 13 april
2002
en dan nu "live" van het Goelasnuf-front...
Gisteren naar de Goelasnuf vertrokken met Paul om er verder te werken
in de veelbelovende chantoir. Onderweg pikten we nog Peter op.
Het was weer best koud in de doline, ik denk dat het zowat bij de
koudste plaatsen in de Ardennen kan gerekend worden. Paul inspecteerde
eerst wat de vorige ploeg (Herman, Peter, Erwin, Mario) had uitgespookt
bij de vorige sessie en ruimde het kleine puin. 5 boorgaten met
de bijhorende stofontwikkeling verder, zaten we op een kleibodem die
onder het plafond doorliep waar we met de koevoet in konden voelen dat
het niet hoger was dan 10 cm.... Dit beloofde een lange graafsessie
te worden. Meters klei die 50 cm dieper moest worden uitgegraven redeneerde
ik. Dit zou nog weken duren.
We
begonnen eraan en het schoot best op. De klei was zeer compact en liet
zich makkelijk uitschuppen. De mannen die het bakje er moesten uitsleuren
hadden het veel zwaarder dan de graver. E? zat in het gangetje die
het bakje optrok uit de put die al 2,5 m diep was en het doorgaf naar
de buitenman, die de bak overkipte in een emmer en deze naar boven in
de doline sleurde om hem uit te kappen. Dat was nog de zwaarste klus.
We wisselden regelmatig van plaats om niet te stijf te worden of geen
te grote kou te krijgen. Toen hoorden we Peter roepen dat we erdoor
konden? "Ik ook?" vroeg ik. Ja riep Peter, het is groot genoeg.
Mannekes, ik mocht als eerste door het gangetje dat we hadden uitgegraven
en ik liet een kreet in de zin van, "een zaal......groot" en nog van
alles dat ik al niet meer weet. Wat een sensatie! Paul en Peter zaten
direct achter mij. We bevonden ons in een zaaltje van 10 bij 7 m met
een blokken chaos. Er lagen grote blokken die van boven kwamen en onder
ons zaten er blokken vast in een soort trechter. Een onstabiele boel.
De stemming werd er wat door gedempt. Waar was het vervolg? Toch niet
tussen die blokken naar beneden? hoopte ik wat verontrust. We zochten
wat boven in de zaal met wierook maar alles wees naar beneden. De Paul
ging als eerste naar af de instorting. Hij liep als het ware op eieren,
zonder ook maar iets te veel aan te raken. Hier was nog nooit een mens
afgeweest dus alles lag los op elkaar. Er zaten twee ijskast-grote,
onbetrouwbare blokken waarlangs hij moest doch het leek in orde, als
we er maar af bleven...
Paul ging wat lager een kijkje nemen en we hoorden hem roepen dat
het vervolg er onder zat. Eerst Peter en dan ik volgden uiterst voorzichtig
en dan liet Paul mij op kop gaan.... We kwamen in een gallerij
uit soliede rots en dan, een grote zaal 20 m op 12 m met spagetti's
aan het plafond, donker grijze klei, galerij van rechts, een gangetje
naar links, we hoorden water waar een lage gang naar toe leidde.
Onze kreten van vreugde en verwondering galmden door de zaal
"Zie daar!..." "hoor.., ik hoor water!" , "We hebben het weer eens gedaan!"
Ongelooflijk! Al snel zaten we in de lage gang die naar de beek leidde.
Het was het water dat 100 m van onze doline in de perte loopt. Het leek
uit een sifon te komen. Als snel begonnen we de beek te volgen:
zwarte, ruwe rots waar ze doorheen meanderde tot het plafond plotseling
omhoog ging. Zeker 3 a 4 m hoog. Een echte canyon. Een sifon versperde
ons de weg maar Paul vond al gauw een shunt en het ging weer verder.
Bij een volgende voute mouillante stopten we want we wilden nog wat
laten liggen voor de andere gravers die morgen, zondag, zondag, verder
gaan exploreren. Bij onze terugkeer zagen we nog meer vertrekken, en
enkele concreties.
Ja, mannekes, ik mocht er ook eens bijzijn. Ik heb er niet van geslapen
en wil weten wat onze kameraden vandaag nog zullen vinden.
Mario
Verslag van Annette, zondag 14 april 2002
Geweldige dag beleefd. Vandaag een beetje verder gaan onderzoeken in
onze nieuwe grot in navolging van onze clubgenoten gisteren. Wij (Mich,
Jos, Erwin, Annette) togen naar het eindpunt van gisteren: de voute
mouillante, deze was redelijk droog te passeren. Maar na de bocht een
15-tal meter verder botsten we spijtig genoeg op een echte sifon. Enkele
meters ervoor is een soort kleistop in de gelaagdheid die misschien wel
uit te graven is om de sifon te shunten... Een zijgangetje tussen de
voute en de sifon leverde wel enkele 20 meters op maar we geraakten
langs daar niet verder. Mich en Erwin terug naar de ingang om een
schupje te halen terwijl ik met Jos nog enkele zijgangetjes onderzocht.
Wij daarna ook terug naar de grote zaal om andere mogelijkheden te
onderzoeken, daar werden we toegeroepen door Mich die bij het teruggaan
verkeerd was gelopen en een nieuw groot vervolg had gevonden. Er allen
achteraan, wandelgang met veel dassenstront, modderige kruipgang met wat
concreties, kruispunt, zaaltje ('k weet niet meer of de volgorde klopt)
enkele blokken, een smalle doorgang naar beneden en plons terug de
rivier in : stroomopwaarts!
Een heel eind kunnen volgen, in het begin plat op de buik in 't
water, daarna rechtopstaand in heuse gangen, putje onderweg waar al het
water in valt, Jos daalde het smalle putje af en deed bij het omhoog
klimmen echt zijn best om onder de waterval te verzuipen, maar de
vrouwen lieten dat niet toe en damden het water af met hun dikke poepen.
Einde op een reeks mooie haaks op elkaar uitgevende gangen en
uiteindelijk op een lange smalle lage rechte gang en... sifon. We lieten
op heel dit parcours een 10-tal vertrekken links en rechts liggen voor
de volgenden: dus nog werk aan de winkel. Zeiknat bibberend van de kou
maar uitgelaten als een stel kinderen naar buiten. We schatten vandaag
een 200-tal meters te hebben afgelegd.
En nog chapeau voor de ingangsdesobstrueerders!!! Puik werk.
Vervolg volgende week...
Annette
Verslag van Jos, zondag 14 april 2002
Op het laatste moment kon ik toch nog mee. Samen met Mich, Annette en
Erwin krijg ik de kans om verder te exploreren, daar waar Mario, Peter
en Paul gisteren gestopt zijn. We zijn alle vier ontzettend benieuwd
naar de ontdekking van gisteren, maar meer nog naar datgene wat de grot
voor ons nog verbergt. Paul, Mario en Peter waren gisteren gestopt op
een korte voute mouillante. Zij konden echter duidelijk zien dat het
daarachter groter werd. Hier zouden we eerst verder gaan exploreren.
Aan de ingang gekomen, kunnen we de werken van de verschillende teams
bewonderen en op prijs stellen: de ingang is zeer stabiel en alles is
comfortabel verbreed. We zijn de meest beleefde speleoploeg uit de
geschiedenis van de speleologie: ' Erwin, ga maar eerst...' 'Nee, ga jij
nou maar!' 'Komaan Mich, ga maar...' 'Nee nee, Annette, aan jou de
eer...'. Enfin, een half uur later zijn we eruit: Erwin
vertrekt als eerste. Het uitgegraven gangetje staat vol modder en is
toch niet erg breed, maar even later kunnen we de eerste blokkenzaal
bewonderen. Een steenmannetje vertelt ons waar we doorheen de blokken
moeten afdalen. Ze lijken ons wel stabiel, maar we letten toch goed op.
Dan staan we plots in een grote, mooie zaal. De wanden zijn vrij donker,
maar het plafond is mooi versierd met bruine spagetti's. Maar wat het
meeste opvalt, is het indrukwekkend geluid van stromend water: we
haasten ons naar de rivier en staan even later als kleine kinderen met
onze botten in het klaterend riviertje. Wat zullen ze gisteren
uitgelaten geweest zijn toen ze dit ontdekten... We kunnen hun
vreugdekreten nog horen...
De beschrijving die we gekregen hebben klopt goed en we staan even
later aan de voute mouillante. Deze is inderdaad erg kort en Annette
passeert als eerste: Zij kan zelfs zo goed als droog doorheen de
passage. Ik volg en gelukkig kan men buik en borst droog houden. Met
zijn vieren vervolgen we onze weg. We voelen de spanning stijgen. Na een
grote bocht, wordt het plafond langzaam lager... dit kan niet waar
zijn!! En dan de ontgoocheling. Inderdaad, na amper een 10 ?15-tal
meter siffonneert het volledig. De première waarvan we zo gedroomd
hadden, is wel erg kort. In de bocht voor de sifon, zit echter nog een
venster in de wand, gevuld met klei: misschien dat we hier een shunt
kunnen opengraven. Het graafgerief ligt echter nog aan de ingang.
Tevens vertrekt er nog een zijgalerij in stroomopwaartse richting.
Deze levert toch een 20-tal meter mooie ontwikkeling op. We besluiten
dan maar naar de zijgalerijen te gaan die onze voorgangers voor ons
lieten liggen. In de shunt overheen de eerste sifon, exploreren we nog
enkele zijgangetjes. Ook hier zijn ook nog wel wat mogelijkheden, maar
er moet wel wat gewerkt worden. Dan besluiten Mich en Erwin om toch maar
het graafgerief te gaan halen dat aan de ingang ligt. Ik probeer
ondertussen in rovyl een geconcretioneerde cheminee uit te klimmen,
waarboven een versmalling duidelijk een grote ruimte zichtbaar is. Ik
ben bijna aan de versmalling, als we Mich en Erwin horen roepen: komen,
ge MOET komen. Gelukkig mag ik eerst nog verder klimmen, maar ik geraak
spijtig genoeg niet doorheen de etroiture. Dan naar Mich en Erwin: zij
raakten per toeval in een zijgang (op weg naar buiten verkeerd gelopen)
en na wat kruipen doorheen een geconcretioneerd gangetje wordt het terug
GROOT.
We staan op een T-kruispunt, en besluiten eerst rechts te gaan
kijken. We kunnen opnieuw de rivier horen en zien ze doorheen een te
smalle diaclase verder stromen, na slechts een kort traject door de
zaal. Hier komen we na een kort glad afklimmetje aan de overkant en daar
tussen de blokken ontdekt Mich een nieuwe opening. Dit blijkt h? goeie
vervolg te zijn en even later zijn we weer enthousiast op weg: met onze
knie? en soms op de buik door het water. Even later kruipen we weer over
blokken, en hier blijft Erwin wachten: hij begint het veel te koud te
krijgen in dit natte parcours. Wij gaan met zijn drieen verder en vallen
van de ene verbazing in de ander. Na elke bocht blijkt de collecteur
verder te lopen. We zijn stroomop al heel wat gevorderd en zitten zeker
onder de weide. We kunnen onze vreugde moeilijk bedwingen en gelukkig
zitten we onder de grond en ver van alle volk zodat we ons niet moeten
generen. Alhoewel het hier wat smaller wordt, kunnen we overal goed
passeren, en er zijn enkele zeer fotogenieke diaclasen en gangetjes. Na
een klim en een passage langsheen een mooie witte concretie volgt een
haakse bocht. In de verte horen we een watervalletje. Het blijkt de
rivier te zijn die hier in een smal putje in de vloer verdwijnt.
Daaronder lijkt het breder. De gang gaat echter, na nog een haakse
bocht, gewoon verder. Na een 10-tal meter wordt het echter een kruipgang
en Annette krijgt de 'eer' als eerste op verkenning te gaan. Na 15-meter
wordt het te smal en siffoneert het. Ze kan niet draaien en moet
achteruit terug. Voorlopig is ze de enige mens op aarde die daar heeft
rondgekropen!!!
We besluiten alle zijgangen te laten voor de volgende ploeg, alleen
aan het natte putje (spleetje) kan ik niet weerstaan. Heel veel water
stroomt er niet in, en als ik snel ben, zal het wel lukken. Inderdaad
wordt het daaronder veel breder en ik moet de laatste halve meter
springen. Het gaat er beneden links en rechts nog een beetje verder,
maar niet voor erg lang. Ik ga terug naar het putje, en als ik naar
boven kijk, wordt ik toch wat ongerust. Het is wel erg smal en ik weet
niet goed hoe ik moet vertrekken: een halve meter naar boven springen in
een etroituur is niet voor de hand liggend. Annette en Mich proberen
ondertussen het water wat tegen te houden. Na een viertal pogingen weet
ik dat ik in nesten zit: hier geraak ik alleen niet uit. En na nog een
poging waarbij ik bijna verzuip en me terug moet laten vallen, wordt ik
toch wel ongerust. Gelukkig heeft Annette steeds een prusiktouwtje bij.
Het is net lang genoeg zodat ik een steun heb voor een voet. Beide dames
zetten zich dan met het achterwerk in het riviertje zodat het water
eventjes minder stroomt en even later kan ik opgelucht uit de
versmalling kruipen. Hier dus nog eens mijn oprechte dank aan mijn
teamgenoten: alleen had ik er nu nog gezeten en wie schreef in een
vorige mail: eendracht maakt macht? Dit was nog een eens duidelijk
bewijs! We keren op onze stappen terug en onderweg telt Mich alle
zijgangen: er is nog heel wat werk! Erwin is niet meer te vinden en
blijkt net voor ons naar buiten te zijn gekropen. We staan buiten in de
regen, we hebben het koud en Erwin staat te bibberen, we zijn
verschrikkelijk slijkerig en smerig, maar van binnen gloeit het: dit is
LEVEN.
Jos
|