DE ANIALARRA 2000 EXPEDITIE
De resultaten
Aan
de Anialarra Interclub 2000 namen personen van 5 verschillende clubs
deel: SC Avalon (15), Speleo Nederland (9), Styx (1), Technico (1) en FFS/GS
Rennes (1). Vier weken lang , van 30/7 tot 27/8 maakten we het gebied
onveilig.
Het hoofddoel, tweeledig, bestond uit enerzijds een serieuze poging
om de instorting (op -650) waarop het Systeem van Anialarra eindigt, te
trachten voorbij te geraken, en anderzijds zoveel mogelijk van het hele
systeem opnieuw te topograferen. In de rand van dit alles zouden nog
enkele andere grotten op het massief worden verder geëxploreerd, en uiteraard
nog worden geprospecteerd.
Na de initi?e portage, het opzetten van een hoogtekamp en het equiperen
van de Pozo Ibarra, die we als ingang tot het systeem zouden gebruiken,
werden in de grot twee verschillende bivaks ingericht: "Kamp 1" op -500
m; Kamp 2 op -600 m, zowat 1 kilometer verder en na een reeks van lange
"voute-mouillantes". Kamp 1 was de thuisbasis van de topoploegen,
Kamp 2 van de ploeg die de terminus zou aanvallen. Elk kamp bood plaats
aan twee personen. Het hoogtekamp bood plaats aan 6 personen.
Een complexe en strikte planning was noodzakelijk om de bezetting van de
3 kampen ten allen tijden te garanderen, doch een "overboeking" te voorkomen.
Topoploegen gingen voor twee dagen ondergronds, de fond-ploegen voor drie
dagen.
Resultaat van de "fond-ploegen"
De
eerste ploeg (Paul/Rudi) stelde eerst het bivak op, na het urenlang vlak
maken van een minuscuul platform temidden een Eboulis. Vervolgens
werd de grotradio opgesteld en in samenwerking met de oppervlakteploeg correct
afgeregeld. Daarna verifieerde ze de enorme instorting waarop de grot abrupt
eindigt. De instorting is extreem instabiel, en de blokken liggen
wel 30 meter hoog. Paul riskeerde er een paar uur zijn leven in, maar
ondanks de hevige tocht die wel de weg schijnt te kennen, was geen enkele
passage te bespeuren.
De tweede ploeg (Mark/Karl) ging op haar beurt nog eens neuzen en vond
nabij de "trémie" een omhooglopende schacht, echter enkel artificieel te
beklimmen. Deze ploeg topografeerde vervolgens het hele stuk vanaf
de fond tot Kamp 2.
De derde ploeg (Rudi/Paul) klom deze schacht artificieel uit. Het
was een hachelijke onderneming, wegens de brokkelige rots en de koude omgeving.
De klim gebeurde met een Ryobi-boormachine (op benzine) wat de zaken niet
vereenvoudigde! Op +21m werd dan, onverwacht, een horizontaal niveau
aangetroffen (de schacht loopt nog tientallen meters verder omhoog!).
Het betrof een fossiel Réseau, geconcretioneerd en met een stevige tocht.
Hierin werd 's anderendaags een hele dag lang getopografeerd en geëxploreerd,
zonder "het grote vervolg" echter te vinden. Verbazend was de vaststelling
dat een deel van dit Réseau in een duister verleden reeds was bezocht, door
maximaal 1 persoon, die in dezelfde put als degene die wij waren opgeklommen,
op slechts 5 meter hoogte een "venster" had gebruikt dat ook toegang gaf
tot dit stelsel. Echter, het grootste deel had deze persoon duidelijk
gemist, want dat bevond zich achter een weinig evidente, smalle passage.
De laatste dag werd dan nog een marathon-toposessie gehouden, waarbij
het hele stuk vanaf Kamp 2 tot voorbij de voute-mouillantes werd ingeblikt.
De vierde en laatste ploeg (Mark/Tom) deed nog een serieuze poging in
de nieuwe Réseau boven de fond, vond er nog 50 m bij, maar zag ook nergens
een evident vervolg, ondanks de duidelijke tocht. Deze ploeg ontmantelde
het bivak vervolgens.
Het nieuwe stuk meet zowat 420 m, waarvan 320 m getopografeerd zijn,
en waarvan minstens 300 m "première" is. Het gaat de oude terminus
duidelijk voorbij, over zo'n 80 meter, en loopt in de goede richting, met
goede tocht in stroomafwaartse richting. Enig probleem: we zitten
30 meter te hoog, en alles wordt er smaller en onstabieler... Toch
blijft er een realistische kans om, mits wat desobstructiewerk, in deze
zone het vervolg van het Systeem van Anialarra te ontdekken!
Resultaat van de topoploegen
Diverse
topoploegen wisselden elkaar af (zowel twee- als ééndaagse tochten) om een
maximum te hertopograferen. De gehele hoofdrivier, vanaf Pozo Ibarra tot
de fond, werd ingeblikt. Ook werd een flink stuk in stroomopwaartse
richting gevorderd, en wel tot aan de verbinding met de AN3 (Pozo de Frontenac).
In totaal werd zowat 4 km opgemeten. Tijdens deze tochten werd nog
een zeer gedecoreerde zijgalerij ontdekt, Galerie du Squelette, 150 m lang.
Verbazingwekkend was de vondst van het volledige skelet van een vrij groot
dier (formaat van een kat). Het blijft een raadsel hoe dit dier de
val in zowat 350 meter putten heeft overleefd, want het is met stellige
zekerheid niet door de rivier aangevoerd.
Actueel
is er zowat 6,3 km van de naar schatting 10,3 km opnieuw getopografeerd
(het grootste werk is nog het hertopograferen van de 3 andere ingangen:
Pozo Estella, Pozo de los Acuarios en Pozo de Frontenac...). De resultaten
zijn verbluffend. De grot is geen -711, maar eerder -648 m diep. Het
stroomopwaartse stuk van de grot wijzigt dramatisch, ten opzichte van de
oude collage van enerzijds de Spaanse topo uit de jaren '70; anderzijds
de topo van de Equipe Spéléo de St. Nicolas (1986).
Overige resultaten
- AN534-Pozo del Eclipse: vorig jaar ontdekt. Verder geexploreerd
en getopografeerd. De grot stopt op -134 m diepte. Een grote
zaal (zowat 60x35m) kenmerkt deze grot.
- AN546-Pozo Georges: explo + topo; -85 m;einde op blokken.
Zeer hoog gelegen (2279m). Het potentieel en de sterke tocht rechtvaardigen
een desobstructie.
- AN542: verticale grot, einde op -77m op ondoordringbare passage,
echter geventileerd.
- A4: Na desobstructie op -5, vervolg met einde in zaal op -52m.
- AN546-Pozo del Arco: vorig jaar ontdekt, zeer felle tocht.
Na diverse desobstructies werd een voorlopige einde bereikt in een zaaltje
en een nauwe meander. Te vervolgen.
- Diverse andere putten en grotten werden afgedaald, tot dieptes van
-50 ?60 m, met in 3 gevallen zicht op een duidelijk vervolg, echter
kleine desobstructiewerken noodzakelijk...
Grotradio's
Tot slot kunnen we nog met enige fierheid een wereldprimeur aankondigen.
Onze twee huis-techneuten Herman Jorens (Avalon) en Erwin Lokhorst (Speleo
NL) zijn reeds jaren met grotradio’s bezig en sleutelden een 4-tal “Heyphones”
ineen ); maar dan een uitvoering die niet alleen veel performanter was dan
het originele Engelse ontwerp (gaat door minimum -500 m rots), maar vooral
speciaal gericht was op een expeditie als deze.
Het
probleem met draadloze grotradio’s is immers dat
1) de radio aan de oppervlakte zich min of meer boven de ondergrondse
moet bevinden, kwestie van de afstand zo klein mogelijk te houden. Zeker
op grote diepte (bij ons zat er 400 m rots tussen!) is dit van belang. Echter,
in grote grotsystemen komt het er dan op neer dat de oppervlakteradio ver
van de ingang staat, midden in de “pampas". In ons geval 3 km van het oppervlaktekamp
en de ingang van de grot.
2) deze oppervlakteradio moet bediend worden door een operator. Aangezien
bij ons een stevige naderingsmars van 2 uur door chaotisch terrein nodig
was om aan de radio te geraken, was het onmogelijk om op een soepele manier
te communiceren.
Na menige nacht (week? maand?) zwoegen kwamen onze ontwerpers op de proppen
met een soort interface, een stuk elektronica dus dat de rol van operator
overnam en meer nog, de grotradio met een draagbare VHF-radio connecteerde.
Het indrukken en loslaten van de microfoons van beide toestellen was niet
meer nodig en werd door de interface gestuurd. Deze VHF radio straalde alles
door naar enerzijds het hoogtekamp, anderzijds de camping (18 km verder
en 1500 m lager gelegen!) en naar het skistation.
Concreet kwam het erop neer dat de hele zwik midden in de pampas werd
ge?stalleerd, voorzien van een accu, zonnepaneel en grote antenne, en vervolgens
twee weken werd achtergelaten om aldus volledig autonoom te functioneren.
Na de initi?e afregeling en het verhelpen van enkele problemen, functioneerde
alles pico-bello. Elke avond om 21u kon de ploeg van het -600m bivak glashelder
praten met het hoogtekamp, met mensen in het skistation, terwijl ook de
camping meeluisterde.
Ik
kan U verzekeren dat het fantastisch is om, als je 3 dagen onder de grond
zit in een crue-gevoelig systeem, elke avond het weerbericht te kunnen horen,
een babbel te maken met je vrienden, de kindjes gedag te kunnen zeggen,
en te zeggen wat je ondergronds hebt gedaan of gevonden. Het rendement van
de ploegen verbeterde fors, daar de aflossende ploeg niet meer moest wachten
tot de vorige ploeg uit de grot was om te weten wat voor materiaal ze moesten
meenemen of zo...
Voor zover wij weten was dit de eerste keer dat op dergelijke manier
is gewerkt, en we zijn blij dat dit historisch gebeuren op het al even historisch
PSM-massief heeft plaatsgevonden. Het bewijs is geleverd dat grotradio’s
meer zijn dan gadgets die bij een speleo secours worden gebruikt. Ongetwijfeld
zal zulke “doorschakel-functie” in de toekomst de standaard worden bij de
grotradio’s (bv. de Heyphone of de Nicola) en leiden tot een veel ruimer
gebruik ervan.
Langs deze weg wil ik nogmaals Herman en Erwin danken voor hun inspanningen,
vakkennis en vernuft, en ook Mario voor de VHF radio-communicatie.
Besluit
Al bij al een geslaagde expeditie, niet in het minst vanwege het schitterende
weer! Ons werk zit er nog lang niet op, zowel in het Systeem van Anialarra
als aan de oppervlakte is er nog voor jaren werk. Men zal ons daar
ongetwijfeld terugzien!
Klik hier voor het verslag van de "Mini-expeditie
in oktober 2000"
Tot
slot danken wij de Berghut te Hamme,
voor het ter beschikking stellen van tenten (1 x
Northface, 1 x
Ferrino, 1x Fjalraven)
|